Nummer R-19/5590/JV
Betreft [klager] Datum 2 juni 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op 17 mei 1999 (hierna: klager)
1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 9 december 2019 geweigerd een machtiging te verlenen aan de directeur van de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Teylingereind te Sassenheim om klager eendaags begeleid verlof te verlenen.
Klagers raadsvrouw, mr. R.S. Boonstra, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De behandeling van het beroep zou aanvankelijk ter zitting van de beroepscommissie van 19 maart 2020 mondeling plaatsvinden. Vanwege door de overheid getroffen maatregelen in het kader van het tegengaan van de verdere verspreiding van het COVID-19 virus (coronavirus), heeft de zitting geen doorgang kunnen vinden en is onduidelijk wanneer behandeling op een zitting weer kan plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen. Partijen zijn daarbij in de gelegenheid gesteld op elkaars reacties te reageren.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De bestreden beslissing is niet gemotiveerd zodat niet duidelijk is wat de redenen zijn om geen machtiging te verlenen, terwijl het blijkens de rapportage van de gedragswetenschapper van 30 september 2019 juist de bedoeling was planmatig verlof te gaan verlenen vanwege de positieve ontwikkelingen. Meegedeeld is dat de officier van justitie (OvJ) zijn positieve advies heeft herzien omdat een aantal maanden geleden een telefoon in de JJI was gevonden en er vanuit wordt gegaan dat die van klager was. De OvJ wilde eerst uitgezocht zien wat er met de telefoon is gebeurd voordat opnieuw naar het verlof gekeken wordt.
Klager is het daarmee niet eens, omdat onduidelijk is waarom dit aan zijn verlof in de weg zou moeten staan. Bij afweging van enerzijds het belang van klager bij een goede en tijdige voorbereiding op terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf moet aan het belang van klager meer gewicht worden toegekend. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat het genoemde algemeen belang in het geding komt; de beroepscommissie vereist dat wel bij het afwijzen van een verzoek.
De betreffende telefoon is niet een dag voor 5 december 2019, maar maanden daarvoor al in beslag genomen, nog voordat de verlofaanvraag is gedaan. Er was slechts sprake van verdenking van gebruik van de telefoon door klager, er was niets vastgesteld. Niet duidelijk is verder waarom hetgeen op de telefoon is aangetroffen tot gevolg zou moeten hebben dat de verlofmachtiging voor eendaags begeleid verlof zou moeten worden afgewezen. Wanneer duidelijk is dat klager de telefoon zou hebben gebruikt zou een maatregel kunnen volgen. Bekend is dat er meerdere jongens binnen de JJI gebruik gemaakt hebben van de telefoon. Klager vraagt zich af waarom dat bij deze jongens geen gevolgen voor hun verloftraject heeft gehad.
Niet is gebleken dat klager zich niet inzet voor zijn resocialisatie. Klager is erg gemotiveerd voor verlof en is bereid daar hard voor te werken. Niet is vastgesteld dat hij strafbare feiten heeft gepleegd en zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden.
Doordat klager nog geen verlof heeft is zijn PIJ-maatregel met 18 maanden verlengd om het hele resocialisatietraject te kunnen doorlopen. Als het eendaags begeleid verlof niet spoedig aanvangt, zal dit laatste niet lukken. Daarom is het van het grootste belang dat klagers resocialisatietraject van start gaat. Dat geeft klager de kans te laten zien dat hij gemotiveerd is en zich aan alle voorwaarden houdt. De wijze waarop klager het eendaags begeleid verlof doorloopt, wordt door de JJI gecontroleerd en gemonitord. Recent had de JJI besloten een nieuwe verlofaanvraag te doen. Het feit dat de telefoon is aangetroffen en wat daarop is aangetroffen stond kennelijk daaraan niet in de weg. Inmiddels zijn er weer nieuwe verdenkingen en vermoedens die opnieuw niet worden onderbouwd door harde feiten.
Klager blijft van mening dat een belangenafweging op 9 december 2019 in zijn voordeel had moeten uitvallen.
Verweerder spreekt van enige vertraging in klagers verloftraject, maar klager is inmiddels vijf maanden verder en het risico bestaat dat opnieuw een verlenging van de PIJ-maatregel zal plaatsvinden.
Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren, de bestreden beslissing te vernietigen en verweerder op te dragen binnen een week na ontvangst van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Standpunt van verweerder
Na de aanvankelijke toestemming van de OvJ heeft deze naar aanleiding van het proces-verbaal van de politie van 5 december 2019 op 7 december 2019 aangegeven dat geen verlof aan klager moet worden verleend maar eerst onderzoek moet worden ingesteld naar de bestanden en de chatgesprekken op de aangetroffen telefoon. Dit is vanuit het maatschappelijk belang van een voldoende risico-inschatting bij verlofverlening niet onbegrijpelijk of onredelijk. Uit het proces-verbaal van de politie van 5 december 2019 blijkt in het licht van klagers veroordeling (mensenhandel) dat klager zich heeft onttrokken aan de gestelde voorwaarden binnen de JJI en mogelijk ook ongewenste contacten met vrouwen/meisjes heeft gehad.
Uit informatie van de JJI en het OM blijkt dat de telefoon eerder dan 4 december 2019 is aangetroffen. Uit het proces-verbaal van de politie van 5 december 2019 blijkt dat de telefoon eerst op 4 december 2019 door de politie in beslag is genomen en er daarna pas onderzoek naar de inhoud van de daarop aangetroffen berichten kon worden uitgevoerd.
Met toestemming van de OvJ wordt het proces-verbaal van dat onderzoek overgelegd. Daaruit blijkt dat klager met de telefoon veelvuldig contact onderhield met meerdere personen buiten de JJI waaronder zijn broer (tevens mededader in de onderhavige strafzaak) die op dat moment al in een tbs-instelling verbleef.
Op het moment van het nemen van de bestreden beslissing waren de onderzoeksresultaten niet bij verweerder bekend. Wel was bekend dat er onderzoek werd gedaan naar de inhoud van de op de telefoon aanwezige informatie. Gelet daarop en op de uitdrukkelijke wens van de OvJ om het onderzoek af te wachten alvorens te starten met het verloftraject, is het afwijzen van de gevraagde verlofmachtiging niet onredelijk. Te meer daar de informatie ook niet was meegenomen in de noodzakelijke risico-inschatting.
Het is van belang dat alle relevante aspecten binnen de behandeling en klagers gedragingen worden meegenomen in de beoordeling van het verlofplan. Klager heeft met het oog op resocialisatie belang bij opbouw van verloven. Het verloftraject heeft door de bestreden beslissing enige vertraging opgelopen, maar dat is in het licht van de reden daarvan niet onbegrijpelijk. De JJI wilde op basis van de actuele stand van zaken en een afweging van belangen en risico’s recent opnieuw insteken op het opstarten van een verloftraject door het aanvragen van een verlofmachtiging voor eendaags begeleid verlof. Klager is echter vanwege vermoedens van integriteitsschending van een personeelslid en de vondst van contrabande tijdelijk geplaatst in een andere JJI. Na afloop daarvan zal bekeken worden of klager teruggeplaatst wordt in JJI Teylingereind of overgeplaatst wordt naar een andere JJI. Deze nieuwe ontwikkeling zet vraagtekens bij klagers inzet ten aanzien van zijn re-integratie en verzet zich in ieder geval tegen het alsnog verlenen van een verlofmachtiging.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een PIJ-maatregel die hem blijkens de verlofaanvraag van 30 september 2019 is opgelegd wegens mensenhandel en handel in en in het bezit hebben van middelen.
Op grond van artikel 77, tweede lid, Bjj, staat beroep open tegen een beslissing van of namens de minister aangaande verlof.
In artikel 31, eerste en tweede lid, Reglement justitiële jeugdinrichtingen staat vermeld dat bij de beoordeling van een te verlenen verlof het belang van de jeugdige afgewogen wordt tegen de risico's voor de continuïteit van de tenuitvoerlegging en voor de maatschappelijke orde en veiligheid. Het verlof kan slechts worden verleend indien de eventuele risico's aanvaardbaar worden geacht. Als risico kan (onder meer) worden aangemerkt gevaar voor recidive en maatschappelijke onrust als gevolg van het verlof.
Blijkens de stukken is de aanvraag voor een machtiging eendaags begeleid verlof voor klager op 9 december 2019 niet verder in behandeling genomen en is de aanvraag dus afgewezen. De OvJ had na enige aarzeling in november 2019 uiteindelijk geen bezwaar tegen het verlenen van de gevraagde verlofmachtiging, maar is op 7 december 2019 daarop teruggekomen. Die wijziging van het standpunt is het gevolg van het feit dat volgens het proces-verbaal van politie van 5 december 2019 een door klager gebruikte telefoon met mogelijk informatie over mensenhandel is uitgelezen. In de veilig gestelde gegevens zijn diverse foto’s en video’s van klager te zien in ruimtes die lijken op cellen van JJI Teylingereind. Verder stonden in Whatsapp verschillende chatgesprekken met diverse vrouwen. De OvJ heeft verzocht een en ander nader te onderzoeken en niet tot verlofverlening over te gaan.
De beroepscommissie acht het begrijpelijk dat verweerder gelet op de stand van zaken op 9 december 2019 als gevolg van het gewijzigde standpunt van de OvJ de gevraagde verlofmachtiging niet heeft verleend. De omstandigheid dat op dat moment sprake is van vermoedens en niet van vaststaande feiten betreffende gedragingen van klager, kan niet tot een ander oordeel leiden. Die vermoedens vergen immers in het licht van klagers indexdelict juist het door de OvJ verzochte nadere onderzoek om te onderzoeken of mogelijk sprake is van delict gerelateerd handelen door klager. Dergelijk handelen kan in de weg staan aan het verlenen van verlof en was niet bekend bij de JJI Teylingereind ten tijde van het opstellen van het verlofplan en de in dat kader opgestelde risico-inschatting. Nader onderzoek naar de risico’s van verlofverlening is daarom gerechtvaardigd. Klagers belang bij verlofverlening is daaraan ondergeschikt, omdat alleen verlof kan worden verleend als risico’s aanvaardbaar zijn.
In het kader van dit beroep is alleen de beslissing van verweerder aan de orde en niet een beslissing van JJI Teylingereind over het al dan niet opnieuw bij verweerder aanvragen van een nieuwe verlofmachtiging en de redenen daarvoor.
Gelet op het voorgaande kan de beslissing tot het afwijzen van het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot eendaags begeleid verlof, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, op het moment van beslissen niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
Het beroep zal om die reden ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 2 juni 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
secretaris voorzitter