Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2733/GB, 2 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2733/GB

Betreft: [klager] datum: 2 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 28 november 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1982], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 november 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zoetermeer dan wel de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 17 november 2000 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring Noordsingel te Rotterdam. Op 11 januari 2002 is hij overgeplaatst naar het huis van bewaring (h.v.b.) (Unit 1) van delocatie Dordtse Poorten te Dordrecht, van waaruit hij, na te zijn afgestraft, is overgeplaatst naar de gevangenis (Unit 2) van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht , waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 10 april 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op 3 oktober 2005.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zoetermeer als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Het overplaatsingsverzoek is afgewezen omdat de inrichting een negatief advies heeft gegeven aan de selectiefunctionaris. Klager zou negatief gedrag hebben vertoond. Klager heeft in de afgelopen vijf maanden slechts één maal eenverslag aangezegd gekregen en één maal is er een melding opgemaakt over klager. In beide gevallen betrof het een onbenullig voorval. Klager verblijft inmiddels al bijna twee jaar in de locatie Dordtse Poorten. Na zo’n lange tijd ishet heel normaal dat de verstandhouding met sommige personeelsleden minder goed is. Klager wil de mogelijkheid krijgen zich in een andere inrichting te kunnen bewijzen. Hij is inmiddels uitgekeken op de inrichting en denkt dat ditook wederzijds is. Klager wil graag aan zijn toekomst kunnen gaan werken. In de gevangenis in Zoetermeer kan hij met een schone lei beginnen. Klager heeft nog niet eerder twee jaar in een inrichting moeten verblijven. Hij is toe aaneen nieuwe start. Normaal gesproken mag een gedetineerde na een verblijf van zes maanden in een inrichting om overplaatsing vragen. Door zijn overplaatsing zal verdere wrijving tussen hem en het personeel worden voorkomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds 11 januari 2002 in de locatie Dordtse Poorten. In eerste instantie is hij daar in geplaatst in het h.v.b. Na zijn afstraffing is hij geplaatst in de gevangenis van eerdergenoemde locatie, waar een regime vanalgehele gemeenschap geldt. Klager heeft om overplaatsing naar de gevangenis Zoetermeer verzocht omdat hij het in Dordrecht “gezien had” en omdat hij een nieuwe start wenst te maken. Klager is zijn detentie aangevangen in het h.v.b.voor psychologisch onvolwassenen (jovo) Scheveningen. Vanwege zeer ongepast gedrag aldaar is hij vervolgens overgeplaatst naar het h.v.b. Noordsingel te Rotterdam. Hoewel verwacht werd dat klager tussen volwassenen beter zoufunctioneren, bleek dat niet het geval. Hij is daar meerdere malen gesanctioneerd. Klager werd in het begin van zijn verblijf in Dordrecht omschreven als een correcte jongenman die deelnam aan alle activiteiten. Na kort tijdveranderde dit en raakte hij in een negatieve spiraal. Ook in de gevangenis blijft klager zijn negatieve gedrag vertonen. Hij vertoont arrogant gedrag naar het personeel, op de afdeling onderwijs kwam hij ongemotiveerd over en namhij een slijmerige en uitdagende houding richting personeel aan. Klager is meerdere malen gesanctioneerd wegens diverse feiten. De inrichting geeft aan dat klagers gedrag zeer te wensen over laat. De inrichting adviseert niet totklagers overplaatsing. De selectiefunctionaris heeft het overplaatsingsverzoek afgewezen op grond van klager in de inrichting vertoonde gedrag. Daarnaast is de selectiefunctionaris van mening dat honorering van dat verzoek zoukunnen worden uitgelegd als een soort beloning voor het door klager vertoonde gedrag. De selectiefunctionaris is voorts van mening dat klager eerst zal moeten aantonen dat hij zich beter kan gedragen alvorens eenoverplaatsingsverzoek kan worden gehonoreerd. Op dit moment zou klager enkel voor overplaatsing in aanmerking komen als de inrichting daartoe een voorstel doet.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.Met de selectiefunctionaris is de beroepscommissie van oordeel dat klager allereerst daadwerkelijk zal moeten aantonen dat zijn gedrag een wending ten goede vertoont, alvorens honorering van een overplaatsingsverzoek in overweginggenomen kan worden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 februari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven