Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2824/GB, 29 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2824/GB

Betreft: [klager] datum: 29 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1980], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 december 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) voor psychologisch onvolwassenen (jovo) Scheveningen ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 31 oktober 2003 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Alphen aan den Rijn. Op 6 januari 2004 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Scheveningen (jovo).

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft eerder verbleven in het huis van bewaring te Scheveningen. Het is hem daar nooit bevallen. In Scheveningen kan niet door de gedetineerden zelf gekookt worden. De mogelijkheid om boodschappen te bestellen is inScheveningen ook veel minder dan in Alphen aan den Rijn. Voorts is de werkgelegenheid in Alphen aan den Rijn veel beter. De werkzaamheden in Scheveningen zijn, in tegenstelling tot in Alphen aan den Rijn, heel saai en eentonig. InAlpen aan den Rijn zijn sport en spel en het luchten veel beter georganiseerd dan in Scheveningen. Dit zijn voor klager de redenen waarom hij niet wil worden overgeplaatst. Niet naar een jovo-inrichting of enige ander h.v.b.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Blijkens de jovo-indicatiestelling die de selectiefunctionaris ontving van het h.v.b. Alphen aan den Rijn, komt klager in aanmerking voor plaatsing in een jovo-inrichting. De selectiefunctionaris heeft klager daarom geselecteerdvoor plaatsing in het h.v.b. Scheveningen (jovo). Blijkens de bezwaren van klager verzet hij zich niet tegen zijn jovo-status als wel tegen de inrichting waarvoor hij is geselecteerd. De selectiefunctionaris is van mening dat demotivering van klagers bezwaar onvoldoende is om tot een andere beslissing te komen en om die reden heeft de selectiefunctionaris het bezwaarschrift van klager ongegrond verklaard. . Klager is gedetineerde voor hetarrondissementsparket ’s-Gravenhage en door plaatsing is Scheveningen wordt klager feitelijk in het arrondissement geplaatst waar hij zou moeten zitten.

4. De beoordeling
4.1 Het jovo-h.v.b. Scheveningen is aangewezen als een huis van bewaring voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede als inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna de Regeling).

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat het beroep van klager niet is gericht tegen zijn jovo-indicatie, maar dat hij het niet eens is met de keuze van het h.v.b. waar hij dient te verblijven. Blijkens de indicatiestelling heeftklager tekortkomingen ten aanzien van agressie en kwetsbaarheid. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldendecriteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij is in aanmerking genomen dat klager in voorlopige hechtenis verblijftvoor het arrondissementsparket
’s-Gravenhage en dat het h.v.b. Alphen aan den Rijn geen jovo-regime kent.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 januari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven