Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2032/SGA, 2 augustus 2019, schorsing
Uitspraakdatum:02-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-19/2032/SGA

Betreft : [verzoeker]   datum: 2 augustus 2019

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Middelburg.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 30 juli 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van twee dagen intrekking van het eerstvolgend verlof, ingaand op 2 augustus 2019 om 16.00 uur en eindigend op 4 augustus 2019 om 16.00 uur wegens het overtreden van de regels tijdens het regimegebonden verlof.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 29 juli 2019 (MB 2019-209), van de reactie van verzoekers raadsman mr. W.B.O. van Soest van 31 juli 2019, van verzoekers partner van 31 juli 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 31 juli 2019.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

De directeur heeft verzoeker een disciplinaire straf opgelegd inhoudende de intrekking van verzoekers eerstvolgende regimegebonden verlof van 2 augustus 2019 om 16.00 uur tot en met 4 augustus 2019 om 16.00 uur. Het verlof is ingetrokken omdat de politie heeft gecontroleerd bij het door verzoeker opgegeven verlofadres en verzoeker niet heeft opengedaan. Door verzoeker is aangevoerd dat hij wel op het verblijfadres aanwezig was en de bel ook wel heeft gehoord, maar niet tijdig aan de deur was en derhalve de voorwaarden niet heeft overtreden. Thans is niet geconstateerd dat verdachte aanwezig was, en daarmee heeft verzoeker zich niet aan de regels van het regimegebonden verlof gehouden. Wanneer verzoeker inderdaad – zoals gesteld – thuis zou zijn geweest had het in de rede gelegen dat hij onmiddellijk een bericht had gestuurd bijvoorbeeld naar de wijkagent en in ieder geval de volgende ochtend direct had gemeld dat er was aangebeld  met vermelding van het tijdstip van aanbellen zodat hierdoor duidelijk was geworden dat verzoeker inderdaad aanwezig was.

Vooralsnog is – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat verzoeker zich niet heeft gehouden aan de regels omtrent het regimegebonden verlof. Gelet daarop kon de directeur de onderhavige beslissing nemen. Het verzoek zal worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Aldus gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 2 augustus 2019.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven