nummer: R-19/3535/TA
betreft: [klager] datum: 4 oktober 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de instelling, gericht tegen een uitspraak van 18 april 2019 van de beklagcommissie bij genoemde instelling, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. S. Grilk, en namens het hoofd van voormelde tbs-instelling […]. Klager heeft afstand gedaan van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – de omstandigheid dat klager een panty dient te dragen onder zijn rok bij het verlaten van de afdeling (RV 2018-459).
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard voor wat betreft de eis dat klager bij een buitentemperatuur van 25 graden of meer een (dikke) panty onder zijn rok dient te dragen en het beklag voor het overige ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager wil graag rokjes dragen in de kliniek. De kliniek is bereid dit toe te staan, maar stelt wel aanvullende voorwaarden in het kader van de orde of de veiligheid binnen de kliniek. Het dragen van een rok kan, mits tot op de knie gedragen met daaronder een (dikke, of in ieder geval niet doorzichtige) panty of legging. De aanvullende voorwaarde van de panty of de legging ziet alleen op de situatie waarbij klager de afdeling verlaat. De panty kan ook een kleurige panty zijn, zolang de panty niet doorzichtig is.
De beklagcommissie heeft geoordeeld dat, nu niet gebleken is van concrete incidenten die deze maatregel rechtvaardigen, de aanvullende eis van een dikke panty of legging niet in redelijkheid gesteld kan worden bij een buitentemperatuur van 25 graden of meer. De kliniek stelt zich op het standpunt elk incident op dit gebied te willen voorkomen en is van mening dat zij daarom deze aanvullende voorwaarde kan stellen, ook bij warm weer. De kliniek verplicht klager immers niet om rokjes te dragen. Naar het oordeel van de kliniek heeft klager een alternatief, namelijk het dragen van een vrouwelijke bermuda of een langere rok tot over de knie. Klager heeft de grenzen opgezocht van hetgeen wel kan en wat niet. Klager is iemand die graag gezien wil worden. Het vrouwelijk personeel dat werkzaam is binnen de instelling draagt ook geen korte rokken en indien deze wel gedragen worden, dan dragen zij ook daaronder een panty of legging.
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is inmiddels overgeplaatst naar een andere kliniek. In dat verband verzoekt klagers raadsvrouw de beroepscommissie om stil te staan bij de ontvankelijkheid van het beklag. Welk belang heeft De Rooyse Wissel bij het doorzetten van het onderhavige beklag, nu klager reeds is overgeplaatst en er geen discussie meer is. Primair wordt verzocht om de instelling niet-ontvankelijk te verklaren in het beroep en subsidiair om bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie. Het is niet wenselijk om bij warm weer de eis te stellen dat klager een panty of dikke maillot moet dragen bij het verlaten van de afdeling. Dat rokjes bij klager soms korter uitvallen is vanwege het feit dat hij lange benen heeft.
3. De beoordeling
Ontvankelijk
Anders dan de raadsvrouw is de beroepscommissie van oordeel dat, ondanks de overplaatsing van klager, de directeur een algemeen belang heeft bij de beoordeling van het beroep in verband met (eventuele) precedentwerking van de uitspraak van de beklagcommissie en bij een inhoudelijke toetsing van de door hem genomen beslissing.
Inhoudelijk
Ingevolge artikel 42 van de Bvt heeft een verpleegde het recht op het dragen van eigen kleding en schoeisel, tenzij die een gevaar kunnen opleveren voor de orde en veiligheid in de instelling.
Thans is in de beroep slechts aan de orde of de aanvullende eis van het dragen van een panty of legging mag worden gesteld bij warm weer (temperatuur van 25 graden of meer). Naar het oordeel van de beroepscommissie is het, gelet op de stukken en het behandelde ter zitting, niet onredelijk om aan klager de aanvullende eis te stellen dat hij, in het kader van de orde en de veiligheid, buiten de afdeling een ondoorzichtige panty of maillot onder een korte rok draagt. Dit is niet anders bij warm weer. Temeer nu er voor klager alternatieven bestaan, zoals het dragen van broeken, een bermuda (zonder panty/maillot) of een rok tot over de knieën. Dat nog niet is gebleken van concrete incidenten in het kader van de algemene orde en veiligheid –zoals de beklagcommissie heeft overwogen- doet hieraan niet af. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog geheel ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 4 oktober 2019.
secretaris voorzitter