Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/3026/GB, 13 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/3026/GB

Betreft: [klager] datum: 13 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift gedateerd 22 december 2003van

[...], geboren op [1948], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 december 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zutphen of de gevangenis Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 10 augustus 1999 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Arnhem-Zuid. Op 12 augustus 2003 is hij geplaatst in de gevangenis-unit van de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel, waar een regimevan algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijftien jaar, met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 17 maart 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 augustus 2009.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot plaatsing overplaatsing naar de gevangenis Zutphen of de gevangenis Veenhuizen als volgt toegelicht.
De conclusie van de selectiefunctionaris dat door locatie De IJssel aandacht wordt besteed aan klagers klachten is niet juist. Geen enkele klacht is opgelost. Toen klager nog in Arnhem verbleef, heeft hij al zijn wens kenbaargemaakt om in de gevangenis Veenhuizen te worden geplaatst. Toen was dat niet mogelijk omdat klagers strafrestant meer dan vier jaar bedroeg, maar klager heeft begrepen dat dit argument thans niet meer geldt. Voor de cursus van deEnkhuizer Zeilvaartschool heeft klager per se een pc nodig. In de locatie De IJssel is de wachttijd voor een pc meer dan een jaar en wordt een pc enkel ter beschikking gesteld voor cursussen die via de onderwijsafdeling wordengevolgd. Zelf een pc invoeren is niet toegestaan. Klager heeft in de locatie De IJssel op een gegeven moment voorrang gegeven aan schilderwerkzaamheden omdat die met spoed moesten worden uitgevoerd. Dit zou worden kortgesloten metde onderwijsafdeling.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers hoofdargument voor het overplaatsingsverzoek is dat hij in De IJssel onvoldoende studiemogelijkheden kan krijgen. Door de inrichting is geadviseerd om het verzoek af te wijzen, omdat alles in het werk is gesteld om klagertegemoet te komen. Tijdens de onderwijsmomenten is klager de mogelijkheid geboden om te gaan studeren. Deze tijd werd als voldoende ingeschat voor klagers studie. De afdeling onderwijs heeft laten weten dat klager niet op dereguliere onderwijsmomenten kwam. Hij gaf aan het te druk te hebben met zijn schilderwerk op de afdeling. Aan hem is duidelijk gemaakt dat hij, om in aanmerking te komen voor een leencomputer, minimaal éénmaal per week moetdeelnemen aan de reguliere onderwijsmomenten.

4. De beoordeling
Grond voor klagers verzoek tot overplaatsing is volgens klager het feit dat hem in de locatie De IJssel onvoldoende mogelijkheden zouden worden geboden om te studeren. De beroepscommissie acht dit, gelet op de verstrekte informatie,niet aannemelijk geworden. Derhalve is de beroepscommissie van oordeel, mede gelet op de korte tijd die klager in De IJssel verblijft, dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet instrijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 februari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven