Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4039/GA, 15 mei 2020, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Media  v

 

Nummer          R-19/4039/GA             

           

Betreft [klager]            Datum 15 mei 2020

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek tot het mogen geven van een interview (OH-2019-163).

De alleensprekende beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen heeft op 20 juni 2019 het beklag ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Achterhoek (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager zit al vijf jaar in detentie, dus het argument dat nabestaanden/slachtoffers het te vroeg zouden vinden is niet relevant. Klager is gevraagd mee te werken aan een interview. Dat dit is voorgelegd aan het Openbaar Ministerie (OM) is logisch. De inrichting moet het verzoek dan wel volledig en uitgebreid doen, zodat het OM op de hoogte is van klagers intenties en die van de schrijver van het boek. Het OM heeft het verzoek afgewezen op basis van onjuiste en onvolledige informatie.

In een nadere reactie heeft klager - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de betreffende schrijver op uitnodiging van de PI een workshop gaf op de ‘Herstelmarkt’. Hij schrijft boeken en heeft nog een aantal projecten die bijdragen aan (ex-) gedetineerden het goede pad op te helpen. De intenties met het interview hadden met vorenstaande te maken en de directie zou hiervan op de hoogte moeten zijn. Dat de directie dit is vergeten te melden aan het OM is zeer slordig te noemen. Door het achterwege laten van de juiste informatie door de inrichting en de kortzichtigheid van het OM is het interview onterecht afgewezen. De inrichting had moeten melden dat een dergelijk interview zou losstaan van klagers zaak en niet klager zelf, aangezien hij geen contact heeft met het OM.

Indien nodig zal klager zijn beroep mondeling toelichten.

 

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij het tijdens de beklagprocedure gevoerde verweer.

 

3. De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Overigens merkt de beroepscommissie op dat zij het niet aannemelijk acht dat klagers verzoek is afgewezen omdat de directeur het OM onvoldoende zou hebben ingelicht. Weliswaar ontbrak bij het OM informatie over het waarom van het interview, zodat het OM zich daarover niet inhoudelijk kon uitlaten, maar het OM heeft zich in meer algemene zin op het standpunt gesteld dat nu ten tijde van het verzoek klagers strafzaak nog liep er uiterst terughoudend dient te worden omgegaan met het deelnemen aan een interview, met het oog op de nog lopende strafzaak en de belangen van de nabestaanden en slachtoffers. Welk standpunt navolgbaar is.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

Deze uitspraak is op 15 mei 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. D. van der Sluis en U.P. Burke, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven