Nummer S-20/3576/SGA
Betreft [verzoeker] Datum 14 mei 2020
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen (hierna: de directeur) heeft beslist verzoeker in een meerpersoonscel (MPC) te plaatsen.
Verzoekers raadsvrouw, mr. K. Bruns, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Namens verzoeker wordt gesteld dat hij een contra-indicatie heeft voor plaatsing in een MPC vanwege zijn medische toestand. Verzoeker lijdt aan HIV, hij heeft diabetes en astma, en hij heeft psychische problemen. Volgens verzoeker valt hij in de risicogroep met een verhoogde kans op een ernstig beloop van het coronavirus. Gedetineerden in een MPC kunnen geen 1,5 meter afstand houden. Zoals eerder is geoordeeld in RSJ 29 april 2020, S-20/3503/SGA gaat de vergelijking tussen een MPC en een gezinssituatie niet op. Verzoeker vreest voor zijn gezondheid en acht de bestreden beslissing mogelijk schadelijk voor zijn gezondheid en daarmee disproportioneel, onredelijk en onbillijk.
Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat binnen de PI Achterhoek extra maatregelen zijn getroffen om verspreiding van het coronavirus te voorkomen. De directeur geeft aan dat de penitentiaire inrichtingen alle richtlijnen en adviezen van het RIVM strikt opvolgen en alle hygiënische maatregelen in acht nemen. Sinds 20 april 2020 worden nieuwe inkomsten van gedetineerden geplaatst op een speciale inkomstenafdeling met een separaat programma. De eerste veertien dagen verblijft de nieuwe inkomst op deze afdeling in een eenpersoonscel. Dagelijks wordt de temperatuur van de nieuwe inkomst opgenomen en wordt aan hem gevraagd en/of vastgesteld of hij hoest- en/of luchtwegklachten heeft. De directeur geeft aan dat de gedetineerde verder medisch goed in de gaten wordt gehouden en dat deze de hele detentie zal worden gemonitord. Bij geringe klachten wordt de gedetineerde onder toezicht van de medische dienst gesteld en in een individueel programma geplaatst om contacten met andere gedetineerden te vermijden. Bij verdenking op besmetting met het coronavirus, wordt de gedetineerde geïsoleerd en door de medische dienst getest op het virus. De directeur geeft aan dat in de PI een aangepast dagprogramma wordt gevoerd waarin de gedetineerden zoveel mogelijk in vaste en kleine groepen werken. Wanneer wordt geconstateerd dat een medewerker besmet is met het coronavirus, wordt contactonderzoek gedaan. Door middel van dit onderzoek wordt zoveel als mogelijk uitgesloten dat het coronavirus wordt verspreid.
De directeur geeft aan dat verzoeker geen nieuwe inkomst vormt, maar dat hij vanaf 17 maart 2020 in de PI Alphen te Alphen aan den Rijn verbleef. Uit navraag bij de PI Alphen komt naar voren dat verzoeker daar in een MPC verbleef en dat zowel hij als zijn celgenoot vrij waren van coronaklachten. Vervolgens is verzoeker op 7 mei 2020 binnen het gevangeniswezen overgeplaatst naar de PI Achterhoek, waarbij volgens de directeur sprake was van een “warme” overdracht tussen de inrichtingen. De directeur geeft aan dat ter voorkoming van besmetting de gedetineerde bij het vervoer alleen in het compartiment wordt geplaatst. De overdracht bij het vervoer van gedetineerden gebeurt niet meer met meerderen tegelijk, maar op individuele basis. Het voertuig wordt na ieder gebruik gereinigd. Ten tijde van verzoekers overplaatsing waren er geen besmettingsgevallen in de PI Alphen en de PI Achterhoek. Ook op dit moment zijn volgens de directeur geen besmettingsgevallen in de PI Achterhoek. Voorts heeft de directeur navraag gedaan bij de Afdeling Zorg en hieruit volgt dat voor verzoeker geen enkele contra-indicatie geldt ten aanzien van plaatsing in een MPC. Volgens de Afdeling Zorg heeft verzoeker geen HIV of astma. Wel is hij bekend met diabetes type 2, maar dit leidt niet tot een contra-indicatie. Daarnaast heeft verzoeker bij zijn intake aangegeven dat hij geen last heeft van psychische problemen. Volgens de directeur blijkt uit het voorgaande dat bij de plaatsing van verzoeker in een MPC in de PI Achterhoek de extra gezondheidsrisico’s zeer beperkt zijn en dat alle noodzakelijke maatregelen worden getroffen om deze risico’s aanvaardbaar te maken.
De voorzitter overweegt dat het plaatsen van een gedetineerde in een MPC in beginsel betekent dat de door het RIVM aanbevolen afstand van 1,5 meter niet in acht kan worden genomen. Dit vergroot het risico op besmetting met het coronavirus voor verzoeker en zijn celgenoot. Anders dan in RSJ 29 april 2020, S-20/3503/SGA volgt uit de inlichtingen van de directeur dat de extra gezondheidsrisico’s met de plaatsing van verzoeker in een MPC zoveel mogelijk worden beperkt. Zo volgt uit de inlichtingen van de directeur dat de richtlijnen en adviezen van het RIVM worden opgevolgd en dat alle hygiënische maatregelen in acht worden genomen. Nieuwe inkomsten worden op een speciale inkomstenafdeling met een separaat programma geplaatst voor de duur van veertien dagen, en zij worden goed gemonitord door de medische dienst. Ook daarna worden alle gedetineerden gemonitord en bij geringe klachten onder toezicht van de medische dienst gesteld, en getest bij verdenking op besmetting met het coronavirus. Daarnaast is het dagprogramma aangepast zodat gedetineerden zoveel mogelijk in vaste en kleine groepen werken. Op het moment van overplaatsing van verzoeker was er geen sprake van een besmetting met het coronavirus in de PI Alphen aan de Rijn. Ook in de PI Achterhoek was er op dat moment en ook nu niet sprake van een dergelijke besmetting. Voor verzoeker is geen contra-indicatie afgegeven voor de plaatsing in een MPC. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de bestreden beslissing op voorhand niet zodanig onredelijk of onbillijk dat er een spoedeisend belang is om tot schorsing van die beslissing over te gaan. Het verzoek zal worden afgewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 14 mei 2020 gegeven door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.
secretaris voorzitter