Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5274/TA en R-19/5275/TA, 31 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-19/5274/TA en R-19/5275/TA

betreft: [klager]            datum: 31 maart 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen twee uitspraken van 30 oktober 2019 van de beklagcommissie bij het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2020, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens het hoofd van Veldzicht […], directiesecretaris.

Het lid van de beroepscommissie prof. dr. H.J.C. van Marle was verhinderd ter zitting te verschijnen en heeft op grond van de stukken meebeslist.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a. afzondering in de eigen verblijfsruimte op 20 april 2018 (VE 2018-44, 48, 51, 61 en 62)
b. verlenging van de afzondering op 18 mei 2018 (klachtnummer VE 2018-63).

De beklagcommissie heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard, het beklag onder b. formeel gegrond verklaard zonder toekenning van een tegemoetkoming en het beklag onder b. inhoudelijk ongegrond verklaard, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de instelling

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De afzondering is te lichtvaardig opgelegd en verlengd, omdat klager voldoende inschatbaar was en niet agressief is geweest. Het klopt dat hij niet of nauwelijks in contact was. Klager is altijd het liefst op zichzelf en verblijft vaak op zijn kamer en dat was ook al zo vóór zijn komst naar de afdeling Parterre. Klagers raadsman kent klager als een norse, stuurse man die met rust gelaten wil worden. Er was dus geen sprake van een andere situatie dan anders. Het is daarom niet begrijpelijk waarom op 20 april 2018 de afzondering is opgelegd. Er is wel met hem over de afzondering gesproken, maar klager is niet gehoord voordat de beslissing werd genomen. Hem is niet uitgelegd waarom hij werd afgezonderd. Mogelijk wordt hij verantwoordelijk gehouden voor het feit dat een personeelslid van afdeling Noord 1 is ontslagen. Een medepatiënt heeft klagers naam in verband gebracht met contrabande. Klager weet wel dat hij echter niet vanwege de veiligheid op de afdeling Parterre is geplaatst. Klager zou naar een ICU-afdeling gaan, maar het zou meer dan een half jaar duren voordat daar een plaats voor hem zou zijn. Klager vindt het niet logisch dat hij dan maar langere tijd op kamer wordt geplaatst totdat hij voor observatie naar de Pompestichting kon gaan. De afzonderingsmaatregel is bepaald niet relatie bevorderend. Bovendien kun je al helemaal niet naar de inschatbaarheid kijken als iemand 23 uur achter de deur zit. Het type maatregel is niet geschikt. De instelling had de afweging moeten maken of met een lichtere maatregel zoals afdelingsarrest of een rusttijdenprogramma volstaan had kunnen worden. Dit had nog zwaarder moeten wegen bij de verlenging. Er zijn geen pogingen gedaan om met klager in gesprek te komen. Het enige waarover is gesproken is de aangetroffen brief die volgens de instelling een vluchtplan inhoudt. Klager weet niets af van bedreiging of het afplakken van de douche. Het gaat om de toiletdeur die hij heeft afgeplakt als hij naar het toilet ging, anders kon het personeel hem op het toilet zien zitten bij het openen van het luikje. Er is sprake van onmenselijk gedrag in de instelling. In de Pompestichting gaat het anders en wordt eerst geklopt en gevraagd of men binnen mag komen.

Er was sprake van een sluimerend proces wat betreft niet samenwerken en oninschatbaarheid. Men had klager niet zonder uitleg direct moeten afzonderen, maar hem moeten waarschuwen en moeten aangeven te willen dat hij meer in contact zou komen. De afzondering heeft alleen maar een contraproductief effect gehad, omdat klager daardoor alleen maar vaster is gaan zitten. Klager voelt zich extreem zwaar bestraft zonder te weten waarvoor. Er is volgens klager niet toegewerkt naar betere samenwerking, bijvoorbeeld via ‘zorg op maat‘.

Klager doet het zeer goed tijdens de observatieplaatsing in de Pompestichting. De observatieplaatsing is verlengd.

Verzocht wordt het beklag onder a wegens vormverzuim en inhoudelijk gegrond te verklaren, verder het beklag onder b ook inhoudelijk gegrond te verklaren en de gebruikelijke tegemoetkoming toe te kennen. Verzocht wordt verder klager alsnog de gebruikelijke tegemoetkoming toe te kennen die de beklagcommissie bij de gegrondverklaring van het beklag onder b wegens vormverzuim had moeten toekennen.

Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

In de afzonderingsmaatregel van 20 april 2018 staat ten onrechte niet vermeld waarom klager niet vooraf is gehoord. Het behandelteam heeft langere tijd geprobeerd om met klager tot samenwerking te komen, maar er was nauwelijks tot geen contact mogelijk. Dit nam toe, hetgeen heeft geleid tot de afzondering op 20 april 2018. In het verweerschrift in de beklagprocedure is gemeld dat een toename van het beschreven gedrag is waargenomen. Op een gegeven moment is besloten dat het zo niet meer veilig was. Er was op dat moment gen concrete aanleiding maar wel een veiligheidsrisico vanwege de oninschatbaarheid van klager. Als het personeel zich niet meer veilig voelt en de veiligheid in het geding is, wordt een afzonderingsmatregel opgelegd. Dit had niet het gewenste resultaat. De insteek was klager in zijn eigen waarde te laten, maar er bleek geen contact mogelijk te zijn. De periode daarna is daarin geen verbetering opgetreden. Als mensen op klagers kamer of in de buurt kwamen, werd klager dreigend. Ook heeft hij zijn douche afgeplakt en heeft hij niet of nauwelijks willen luchten. Steeds is geprobeerd met klager in gesprek te komen, wat niet is gelukt. In de tussentijd is daarom versneld een observatieplaatsing in gang gezet. De situatie in juni 2018 was niet zodanig dat de afzondering opgeheven kon worden.

 

3.         De beoordeling

Het hoofd van de instelling heeft in de beklagprocedure onder meer het volgende naar voren gebracht. Klager heeft op de afdeling Parterre lange tijd een zeer gestructureerd kamerprogramma gehad, dat zoveel als mogelijk was overgenomen van het programma op de ICU en was gericht op opbouw van vertrouwen en in contact komen. Dit verliep aanvankelijk aardig, maar sinds april 2018 is opnieuw een probleemsituatie ontstaan waarbij klager langere tijd niet tot nauwelijks in contact is met het behandelteam. Als hij iets nodig heeft dirigeert hij het behandelteam, trekt zich terug op zijn kamer, loopt met de capuchon over zijn hoofd door de kliniek, hangt een doek voor zijn kamerluikje, weigert urinecontrole, en blijft niet in het zicht van sociotherapie tijdens wandelmomenten. Als het behandelteam hem hierover wil spreken negeert hij hen of sommeert hij hun zijn kamer uit te gaan. In toenemende mate zijn er in de periode voorafgaande aan de kamerplaatsing zorgen ten aanzien van de veiligheid aangezien klager geen openheid geeft over zijn belevingswereld. In het weekend van 13 en 14 mei 2018 heeft klager een sociotherapeut bedreigd met de woorden: “Als ze nog en keer aan die deur komt breek ik haar en ik hou altijd mijn woord. Zij moet van die deur afblijven. Ik pak haar”.

Er is sprake van een zeer moeizaam verloop van de tbs-behandeling van klager. In de vorige instelling (Van Mesdag) en in Veldzicht is geprobeerd klager te motiveren voor behandeling, maar is hij in wezen niet in behandeling, waaraan zijn pathologie en het daaraan gelieerde gebrek aan probleembesef en zelfinzicht debet zijn. Klager weigert structureel deelname aan behandelactiviteiten. Er is opnieuw sprake van een impasse waarbij klager al langere tijd niet tot nauwelijks in contact is. Onduidelijk is waarom klager kennelijk boos is of in ieder geval geen contact met het behandelteam meer wil. Klager wil alleen maar naar een ICU of een andere kliniek worden overgeplaatst en heeft benadrukt niet van plan te zijn ook maar iets te ondernemen om de situatie te verbeteren. Omwille van veiligheidsoverwegingen is hij afgezonderd op zijn kamer. Situaties waarin sprake is van een impasse en het niet lukt weer in samenwerking te komen vormen een terugkerend thema in klagers behandeling. Telkens ontstaan na verloop van tijd zodanige problemen in de samenwerkingsrelatie dat moet worden overgegaan tot een overplaatsing naar een andere afdeling of een andere kliniek.

Door en namens klager zijn het verloop van zijn tbs-behandeling en het niet in contact zijn niet betwist. Wel betwist klager dat hij om veiligheidsredenen afgezonderd moest worden en dat hij tot aan de observatieplaatsing afgezonderd moest blijven.

Naar het oordeel van de beroepscommissie konden de bestreden beslissingen in redelijkheid worden opgelegd. In het licht van bovenstaande verklaringen van het hoofd van de instelling is voldoende aannemelijk dat is beslist klager uit veiligheidsoverwegingen af te zonderen op zijn kamer, omdat sprake was van een niet meer verantwoorde situatie. Het is immers voor de veiligheid in de instelling  van het grootste belang dat een patiënt contact onderhoudt met in ieder geval het personeel van de instelling. Verder acht zij voldoende aannemelijk dat vanwege het ontbreken van contact niet volstaan kon worden met een lichtere maatregel. Het contact tussen klager met personeel en medepatiënten is niet te vermijden en ingeschat moet kunnen worden welk effect een lichtere maatregel  zou hebben.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie inhoudelijk niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal dan ook inhoudelijk ongegrond worden verklaard.

Als onbetwist staat vast dat klager op 20 april 2018 niet is gehoord voordat de beslissing tot afzondering is genomen en dat in de schriftelijke mededeling van de afzondering de reden daarvan niet is opgenomen. Het beklag onder a is daarom vanwege vormverzuim gegrond en de beroepscommissie zal de daarvoor toe te kennen tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

Het beklag onder b. is vanwege vormverzuim gegrond verklaard door de beklagcommissie, maar de beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend. De beroepscommissie kan zich niet daarmee niet verenigen en zal de alsnog aan klager toe te kennen tegemoetkoming vaststellen op eveneens € 5,=.

 

4.         De uitspraak

beroep R-19/5274/TA:

De beroepscommissie verklaart het beroep betreffende beklag onder a vanwege vormverzuim gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, maar verklaart dit beroep inhoudelijk ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Zij stelt de aan klager toekomende tegemoetkoming vast op € 5,=.

 

beroep R-19/5275/TA:

De beroepscommissie verklaart het beroep betreffende beklag onder b gegrond voor zover aan klager vanwege vormverzuim geen tegemoetkoming is toegekend, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 5,= toekomt.

De beroepscommissie verklaart het beroep inhoudelijk ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. E. Lucas en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 31 maart 2020.

 

 

                     

 

            secretaris                                voorzitter                    

 

Naar boven