Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2639/GB, 30 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:30-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2639/GB

Betreft: [klager] datum: 30 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 november 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.M.P.Jongsma, namens

[...], geboren op [1966], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 november 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarvan niet bekend is op welke datum deze aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 19 februari 2002 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Zoetermeer en is van daaruit op 11 juli 2003 ter herselectie geplaatst in de h.v.b.-unit van de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel. Op 17september 2003 is hij geplaatst in de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 17 oktober 2002. Aansluitend dient hij een straf van 40 dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijkev.i.-datum valt op of omstreeks 9 juli 2005. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van acht dagen en achttien dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften teondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot plaatsing in een b.b.i. als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de inrichting haar negatieve advies gebaseerd heeft op het door de politie niet onderbouwde advies. Klagers vriendin is bereid om klager tijdens zijn verlof onderdak te bieden. Er is contact geweest tussende vriendin en de politie. Het is klagers vriendin onduidelijk waarom het door haar aangeboden verlofadres niet als resocialisatieadres kan dienen. Klagers vriendin heeft de politie gevraagd om de gronden op schrift te stellen. Aandit verzoek kan of wil de politie niet voldoen. Klager is nog nooit in het plaatsje Kapelle geweest dus er kan geen probleem zijn voor wat betreft de verstoring van de sociale orde. Op het adres in Kapelle wonen enkel klagersvriendin en haar twee kinderen. Een geschikter adres is er niet. Terecht is de afwijzing van de directeur van de inrichting, gelet op het feit dat klager nog niet lang in de inrichting verblijft en ze daardoor klager nog nietvoldoende konden beoordelen. Hier tegenover staat dat de selecteur dan de rapportage van de vorige inrichting, locatie De IJssel, had dienen in te zien. De rapportage van De IJssel was uitmuntend. Klager heeft veel telefonischcontact met zijn vriendin, die hij acht à negen maanden geleden heeft leren kennen, en hij ziet haar tijdens de bezoekuren. Ook met haar twee kinderen heeft klager veel contact. Als klager na zijn detentie een intieme rol gaatspelen in hun leven is het belangrijk om dit langzaam op te bouwen door middel van weekendverloven. Het zou een te grote overgang zijn om na de detentie direct voorgoed in te trekken bij zijn vriendin. De selectiefunctionaris heefteen onjuiste beslissing genomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft in de locatie Zoetermeer een medegedetineerde op hardhandige wijze bij de keel gegrepen en ernstig bedreigd. Op grond hiervan heeft klager een rapport gekregen en heeft de directie het advies gegeven om klager over teplaatsen. Vervolgens is klager als passant ter herselectie tijdelijk overgeplaatst naar de locatie De IJssel. Gelet op zijn gedrag gedurende zijn verblijf in Zoetermeer is klager voorgesteld voor een gesloten inrichting met eenregime van algehele gemeenschap, hoewel het handgemeen met de medegedetineerde voldoende zou zijn geweest om hem in beperkte gemeenschap te plaatsen. Klager heeft het voordeel van de twijfel gekregen. Naar aanleiding van hetconflict met de medegedetineerde en de reactie van klager op dit conflict wordt gesteld dat klager absoluut geen geschikte kandidaat is voor plaatsing in een setting met grotere vrijheden. In het advies van de locatie DordtsePoorten wordt aangegeven dat ze het verzoek van klager onvoldoende kunnen onderbouwen, omdat klager daar nog maar zo kort verblijft. Zij verwijzen in hun rapportage wel naar een overplaatsingsadvies van de vorige inrichting en dedaarbij behorende rapportage. In dat advies wordt gesproken van een niet goed functionerende gedetineerde, hetgeen echter vooralsnog geen reden is om klager voor een regime met beperkte gemeenschap te selecteren. Advies isopgevraagd bij de politie en die heeft aangegeven niet schriftelijk te willen reageren. In een telefoongesprek is aangegeven dat het opgegeven verlofadres geen goed adres is om te resocialiseren.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000
in werking is getreden, komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt
beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en
maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien
maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rolspeelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van depreventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen deaard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Klager heeft in de locatie Zoetermeer een medegedetineerde met geweld bij de keel gegrepen en bedreigd. Dit wordt door klager niet ontkend. Een dergelijk gewelddadig incident doet af aan klagers geschiktheid voor plaatsing ineen beperkt beveiligde inrichting. Op grond van het gebeuren is zelfs overwogen om klager in een regime van beperkte gemeenschap te plaatsen, maar hem is een kans gegund en klager is in een regime van algehele gemeenschap geplaatst.Klager heeft inmiddels aan de beroepscommissie een nieuw verlofadres verstrekt - ten aanzien van het vorige verlofadres is negatief geadviseerd door de politie -. Bij een eventueel nieuw verzoek tot overplaatsing van klager zal deselectiefunctionaris zich ongetwijfeld laten adviseren met betrekking tot dit nieuwe verlofadres. Gelet op het hiervoorvermelde is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van deselectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 januari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven