Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6548/GV, 23 april 2020, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6548/GV             

Betreft [klager]            Datum 23 april 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 27 maart 2020 klagers verzoek tot incidenteel verlof afgewezen.

Klagers raadsman, mr. J.A.W. Knoester, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers vader is ernstig ziek en ligt in een verpleeghuis. Hij lijdt aan terminale kanker. De verwachting was al dat hij daaraan op korte termijn zou komen te overlijden, maar hij is nu ook nog besmet geraakt met het coronavirus. Het behoeft geen betoog dat dat in zijn kwetsbare gezondheidstoestand zeer gevaarlijk is. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om afscheid van zijn vader te kunnen nemen en dat is op grond van artikel 21, eerste lid, en artikel 23 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) ook mogelijk. Het verlies van een dierbare behoort tot de meest emotionele gebeurtenissen in iemands leven. Dit geldt temeer als het je vader of moeder betreft. De berichten van Nederlanders die het niet is gegund afscheid te nemen van hun dierbaren vullen momenteel dagelijks de media. Het is algemeen bekend dat het niet kunnen nemen van afscheid schadelijk is voor het rouwproces en het emotionele welbevinden, mogelijk ook voor de langere termijn. Het bezoeken van zijn vader is voor klager dan ook een belang van humane aard.

Het verlof is geweigerd om de verspreiding van het coronavirus binnen de Penitentiaire Inrichting tegen te gaan. Hoewel het tegengaan van de verspreiding van het virus begrijpelijk is, vormt dat in dit geval geen gegronde reden voor de weigering klager verlof te verlenen. In artikel 4 van de Regeling zijn de gevallen opgesomd waarin het verlof wordt geweigerd. Geen van de weigeringsgronden ziet op de huidige, door het coronavirus veroorzaakte situatie. Het bepaalde onder h van dit artikel – het gevaar voor klager zelf – komt het dichtst in de buurt, maar dit is niet door de inrichting geconcretiseerd. Bovendien zullen bij een bezoek van klager aan zijn vader voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Het beroep moet reeds vanwege het ontbreken van een formele weigeringsgrond gegrond worden verklaard.

Een categorische weigering van verloven is in strijd met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft eerder geoordeeld dat het weigeren van het bezoeken van de uitvaart van een ouder in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Dit is alleen toegestaan als er dwingende redenen zijn en geen alternatieven. Volgens klager geldt hetzelfde voor het nemen van afscheid van een stervende ouder, omdat dit eveneens een emotioneel moment is, dat maar eens in je leven voorkomt. Klager heeft alternatieven/oplossingen aangereikt. In overleg met het verpleeghuis kunnen voorzorgsmaatregelen worden getroffen, zodat klager bij het bezoek niet besmet wordt. Daarnaast heeft hij aangeboden bij terugkeer in de inrichting minimaal twee weken in quarantaine te gaan om verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Niet is gebleken dat verweerder deze oplossingen bij de belangenafweging heeft betrokken, terwijl deze tegemoetkomen aan de zorgen van de inrichting over de verspreiding van het virus. Verweerder heeft klagers belangen onvoldoende afgewogen tegen de in de bestreden beslissing genoemde belangen. De bestreden beslissing is dan ook onvoldoende zorgvuldig en gemotiveerd tot stand gekomen.

 

Standpunt van verweerder

Het verlenen van incidenteel verlof is slechts in zeer bijzondere gevallen mogelijk. Bij het indienen van een verzoek tot incidenteel verlof dient te worden aangetoond of aannemelijk te worden gemaakt dat het verlenen van incidenteel verlof noodzakelijk is. Klagers raadsman geeft aan dat de vader van klager binnenkort zal komen te overlijden. Dit blijkt echter niet uit de informatie van de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA). Er is dan ook geen sprake van een bijzonder geval. Bovendien bevindt Nederland zich in een zeer uitzonderlijke situatie vanwege de maatregelen die zijn getroffen om de verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken.

Klagers raadsman noemt twee alternatieven die het voor klager mogelijk maken een bezoek aan zijn vader te brengen. Nu klagers vader niet in levensgevaar verkeert, zal verweerder deze alternatieven niet inhoudelijk beoordelen. Het is begrijpelijk dat klager bij zijn vader wil zijn, nu zijn vader niet in staat is klager te bezoeken. Om die reden is klager al eerder de gelegenheid geboden om een bezoek aan zijn vader te brengen. Onder de huidige omstandigheden moeten evenwel alle voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de (verdere) verspreiding van het coronavirus binnen de Penitentiaire Inrichtingen te voorkomen. In dat verband is besloten alle verloven van alle gedetineerden op te schorten. Dit geldt ook voor klager. Verweerder heeft in de bestreden beslissing de mogelijkheid van het onderhouden van contact via Skype of een andere vorm van bellen met beeld genoemd. Niet is gebleken dat deze optie inmiddels verder is onderzocht.

 

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de locatie Roermond heeft zich vanwege de momenteel in het land en in de inrichting geldende maatregelen in verband met het coronavirus genoodzaakt gezien negatief te adviseren ten aanzien van de verlofaanvraag. Als de maatregelen niet meer van kracht zijn, zal klager een nieuw verzoek moeten indienen.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klagers vader niet in levensgevaar verkeert en het OM de risico’s van een onbegeleid verlof te groot acht. Het OM heeft geen bezwaar tegen een kortdurend bezoek van klager aan zijn vader, indien dit onder begeleiding zal plaatsvinden.

De medisch adviseur van de afdeling IMA acht een incidenteel verlof geïndiceerd, nu het reizen van langere afstanden voor klagers vader steeds problematischer wordt. Klagers vader heeft een kwaadaardige aandoening waarvoor hij onder specialistische behandeling staat. De zorg is geregeld en men is bezig met een plaatsing van klagers vader in een verzorgingscentrum. Zijn conditie is verminderd, maar hij is nog zelfstandig mobiel voor het afleggen van korte afstanden.

De politie heeft in het kader van een eerdere verlofaanvraag van klager onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

De reclassering heeft te kennen gegeven dat het verlofadres aan de technische eisen voor elektronische controle voldoet, maar dat er vanwege de risicofactoren ernstige bedenkingen zijn bij het verlenen van verlof aan klager.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 6 juni 2017 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek, wegens diefstal met geweldpleging. De (fictieve) einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 23 juni 2020.

In artikel 21 van de Regeling staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

In artikel 23 van de Regeling is bepaald dat incidenteel verlof kan worden verleend voor bezoek aan een in levensgevaar of ernstige psychische nood verkerende levenspartner, kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de gedetineerde.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om afscheid te kunnen nemen van zijn vader, die op sterven ligt. Hij lijdt aan kanker en is besmet geraakt met het coronavirus.

De beroepscommissie stelt voorop dat zij bekend is met de maatregelen die momenteel door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) worden getroffen om de verdere verspreiding van het coronavirus binnen de Penitentiaire Inrichtingen te voorkomen. Deze maatregelen houden onder meer in dat alle verloven van gedetineerden met ingang van 14 maart 2020 zijn opgeschort. De beroepscommissie zal het beroep echter eerst op haar gronden beoordelen.

Namens klager is aangevoerd dat zijn vader in levensgevaar verkeert, nu hij – bovenop het feit dat hij aan terminale kanker lijdt – met het coronavirus besmet is geraakt. Niet weersproken is dat klagers vader aan (terminale) kanker lijdt. Uit het advies van de medisch adviseur van de afdeling IMA van 2 maart 2020 volgt dat klagers vader een kwaadaardige aandoening heeft waarvoor hij onder specialistische behandeling staat. Voor zover namens klager is gesteld dat klagers vader met het coronavirus besmet is geraakt – reden waarom zijn overlijden op korte termijn zou zijn te verwachten –, geldt echter dat dit niet met stukken (bijvoorbeeld een verklaring van het verpleeghuis waar klagers vader verblijft) is onderbouwd. Ook is uit de informatie van de medisch adviseur van de afdeling IMA niet gebleken dat de vader van klager als gevolg van het vastgestelde ziektebeeld op korte termijn zal komen te overlijden. Gelet daarop heeft klager onvoldoende onderbouwd en is voor de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat de vader van klager in (direct) levensgevaar verkeert, als gevolg waarvan het verlenen van incidenteel verlof aan klager voor het nemen van afscheid van zijn vader op dit moment noodzakelijk is. Verweerder heeft het verzoek van klager naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook reeds hierom in redelijkheid kunnen afwijzen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 23 april 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven