Nummer R-19/5621/GB
Betreft [klager] Datum 4 mei 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 19 september 2019 beslist klager over te plaatsen naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen.
Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 17 december 2019 het bezwaar ongegrond verklaard.
Klagers raadsman, mr. S. Yaprak, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De raadsman verwijst naar de gronden die in bezwaar zijn aangevoerd en heeft hierop het volgende aangevuld. Klager ontkent betrokkenheid bij het verstoren van de orde, rust en veiligheid binnen de locatie De Schie te Rotterdam. Hij is juist het slachtoffer geworden van gedragingen van medegedetineerden waardoor de inrichting zijn integriteit in twijfel heeft getrokken. Bij klagers medegedetineerden zijn in de cellen verboden goederen aangetroffen. De directeur van de locatie De Schie heeft verondersteld dat klager eigenaar zou zijn van deze goederen. Deze veronderstelling is onjuist en er bestaat ook geen bewijs voor. Sinds klagers detentie is hem geen enkele maatregel of disciplinaire straf opgelegd. De beslissingen van verweerder en de directeur van de locatie De Schie zijn onzorgvuldig genomen en onvoldoende gemotiveerd. Verweerder heeft in zijn beslissing ook geen goede belangenafweging gemaakt. Medewerkers van de locatie De Schie waren tijdens het incident aanwezig, maar zij zijn niet als getuige gehoord. De directeur van de locatie De Schie zou zijn beslissing hebben genomen, nadat klager is gehoord. Het horen van klager heeft echter niet correct plaatsgevonden. Klager is – hoewel hij de Nederlandse taal niet beheerst - zonder de aanwezigheid van een tolk in het Nederlands gehoord. Verweerder heeft door op deze wijze klager te horen de wet geschonden.
De plaatsing heeft niet alleen ingrijpende gevolgen voor klager zelf, maar ook voor klagers familie. Klagers familie woont in het Verenigd Koninkrijk en zij zullen een lange reis moeten maken als ze klager willen bezoeken. Klagers familie had de bezoeken voor de komende tijd al ingepland en daartoe vliegtickets en hotelovernachtingen nabij de locatie De Schie gereserveerd en betaald. Klagers plaatsing in de PI Achterhoek brengt met zich mee dat klager zijn vrouw en minderjarige kinderen minder of zelfs helemaal niet meer zal zien.
Klager vreest al enige tijd voor zijn eigen veiligheid. In het verleden is er een geldbedrag op zijn hoofd gezet en zijn er maatregelen genomen om een mogelijke vergelding te voorkomen. De directeur van de locatie De Schie heeft destijds bevestigd dat klager groot gevaar loopt en heeft hem daarom in een plusprogramma geplaatst. In de locatie De Schie kan klagers veiligheid gegarandeerd worden en voelt hij zich veilig. In een andere PI is de kans groot dat hem iets zal worden aangedaan.
De bestreden beslissing raakt klager disproportioneel, omdat hem niets te verwijten valt. Klager vraagt verweerder te veroordelen in de kosten van de bezwaar- en beroepsprocedure.
Standpunt van verweerder
Verweerder verwijst naar de beslissing van 17 december 2019 en heeft hierop het volgende aangevuld. De stelling van klager dat hij sinds zijn detentie nog nooit een maatregel of disciplinaire straf heeft gehad is onjuist. Aan klager zijn in 2018 en 2019 rapporten en disciplinaire straffen opgelegd in verband met onder andere fysiek geweld, contrabande en positieve urinecontroles. Onlangs scoorde klager nog positief op een urinecontrole.
Voor wat betreft de door klager gestelde bezoekproblemen staat het hem – zoals in de beslissing op bezwaar staat vermeld – vrij een verzoek tot overplaatsing te doen. Verweerder heeft een dergelijk verzoek tot op heden niet ontvangen.
Alle genoemde argumenten tezamen rechtvaardigen de beslissing om klager in het kader van de rust, orde en veiligheid binnen de inrichting over te plaatsen naar de PI Achterhoek.
3. De beoordeling
Klager verbleef in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 13 september 2019 is hij naar de gevangenis van de PI Achterhoek overgeplaatst, in het kader van het bewaren van de orde, rust en veiligheid binnen de locatie De Schie. Klager wil teruggeplaatst worden naar de gevangenis van de locatie De Schie, omdat klagers familie hem dan gemakkelijker en vaker kan bezoeken en ter bescherming van zijn eigen veiligheid.
Uit het dossier komen de volgende feiten en omstandigheden naar voren. De maanden voorafgaand aan de bestreden beslissing was het in de locatie De Schie zeer onrustig, in die zin dat een aantal gedetineerden ervan verdacht werd medegedetineerden onder druk te zetten en hen te dwingen contrabande in bewaring te houden dan wel in te voeren. Medegedetineerden – die overigens op een afdeling met meer vrijheden verbleven vanwege goed gedrag – hadden aangegeven door klager bedreigd te zijn, tijdens verlof thuis te zijn bezocht door vrienden van klager en softdrugs de inrichting te hebben binnengebracht door middel van inslikken. Door hen is ook verklaard dat klager zelf geen contrabande op cel heeft, maar dat hij dit onder druk bij medegedetineerden verstopt. Het feit dat bij medegedetineerden diverse malen contrabande op cel is aangetroffen, bevestigt hetgeen door de medegedetineerden is verklaard. Klager werd daarom verondersteld deel uit te maken van een groep gedetineerden die voor veel onrust zorgde binnen de inrichting. Daarnaast is klager tijdens zijn detentie meermalen disciplinair gestraft voor positieve urinecontroles en gedurende zijn verblijf in de gevangenis van de PI De Schie wegens fysiek geweld tegen een medegedetineerde en contrabande (hasj en een SD-kaart). Dat laatste is een aanwijzing voor handel (c.q. voortgezet crimineel handelen in detentie). Door dit ongewenste gedrag en het feit dat de onderlinge verhoudingen tussen klager en de medegedetineerden ernstig waren verstoord, was er binnen de gevangenis van de locatie De Schie een onhoudbare situatie ontstaan en was het in het kader van de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting van belang dat klager spoedig werd overgeplaatst.
Voor zover klager stelt dat hij bang is dat hem in een andere PI iets zal worden aangedaan en hij zich daardoor onveilig voelt in de PI Achterhoek, overweegt de beroepscommissie dat deze stelling niet is onderbouwd en ook niet op andere wijze steun vindt in het dossier.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
Ten overvloede en naar aanleiding van het verzoek van klagers raadsman de proceskosten van de bezwaar- en beroepsprocedure te vergoeden, overweegt de beroepscommissie dat de Pbw een dergelijke mogelijkheid niet kent.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 4 mei 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. M. Iedema en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S. van Noordt, secretaris.
secretaris voorzitter