Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5392/GB, 14 april 2020, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5392/GB             

         

Betreft [klager]            Datum 14 april 2020

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager).

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 28 november 2019 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder heeft zich bij het nemen van zijn beslissing gebaseerd op oude gegevens en geen rekening gehouden met de aan hem verstrekte adviezen. Uit het selectieadvies en het advies van het Openbaar Ministerie (OM) blijkt dat zij positief adviseren. Klager begrijpt niet dat verweerder de adviezen niet heeft meegenomen in zijn beslissing. Nu het OM geen bezwaar heeft tegen klagers overplaatsing, gaat het uitgangspunt dat preventief gehechten in het arrondissement van berechting worden geplaatst niet langer op. Dit staat ook in het handboek voor gedetineerden, het bajesboek. Klager verbleef, op het moment dat verweerder het verzoek tot overplaatsing heeft afgewezen, al acht weken in het HVB van de PI Almelo. Klager zal nog lang preventief gehecht zijn, omdat hij verwikkeld is in een complexe zaak. Hij heeft gehoord dat de inhoudelijke behandeling van zijn zaak nog wel achttien maanden op zich kan laten wachten.

Klagers familie woont in Friesland. Zijn vrouw is recent bevallen en de artsen raden haar af om met hun pasgeboren baby naar Almelo te reizen. Zij is voor het bezoeken van klager aangewezen op het openbaar vervoer waarmee een bepaalde reistijd gemoeid gaat. Zij is nog maar een keer bij klager op bezoek geweest. Klager zal zijn vrouw en hun pasgeboren baby niet zien zolang het reizen niet mogelijk is. Hij wil graag een band opbouwen met zijn dochtertje. Zolang klager in de PI Almelo moet blijven, wordt dat bemoeilijkt. Klagers individuele situatie brengt met zich mee dat hij het niet eens is met de stelling van verweerder dat bezoekproblemen in beginsel inherent zijn aan detentie. De reisafstand van zijn vrouw wordt niet korter naarmate zijn detentie langer duurt.

Klager verblijft in het HVB van de PI Almelo op een normale afdeling in een eenpersoonscel, omdat hij een contra-indicatie heeft voor een meerpersoonscel (MPC). Hij verblijft niet op een bijzondere zorgafdeling. Klager begrijpt niet waarom verweerder hem – in plaats van zijn verzoek meteen af te wijzen – niet op een wachtlijst plaatst als er niet direct plaats is op de afdeling met eenpersoonscellen.

Klager heeft als alternatief nog kenbaar gemaakt ook open te staan voor een overplaatsing naar het HVB van de locatie Esserheem te Veenhuizen, omdat deze inrichting zich op ongeveer veertig kilometer afstand bevindt van zijn woonplaats.

 

Standpunt van verweerder

Klager is op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) geplaatst in het HVB van de PI Almelo. Hij is preventief ingesloten voor het arrondissementsparket Oost-Nederland. De eerste plaatsing van een voorlopig gehechte gedetineerde die in afwachting is van berechting in eerste aanleg, geschiedt in een HVB bij voorkeur gelegen in of toegewezen aan het arrondissement van vervolging. Eventuele problemen ten aanzien van het bezoek zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium.

Het OM toetst in een advies of er medeverdachten in de inrichting van voorkeur verblijven, inzake het onderzoeksbelang of dat er sprake is van collusiegevaar. Het feit dat het OM geen bezwaar heeft tegen klagers overplaatsing wil niet automatisch zeggen dat er van het gevoerde beleid moet worden afgeweken. Verwezen wordt naar RSJ 14 november 2019, R-19/4500/GB.

Het selectieadvies is in de beslissing meegewogen, maar is niet dusdanig onderbouwd dat het een reden is geweest om van de huidige regelgeving af te wijken.

Volgens klager zouden artsen zijn vrouw hebben afgeraden om met een pasgeboren baby af te reizen naar het HVB van de PI Almelo. Deze stelling is echter niet met feiten onderbouwd en er is geen medische verklaring door de artsen afgegeven. Deze stelling kan dan ook niet getoetst worden door de onafhankelijke arts van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA). Het is onduidelijk waarom klagers vrouw hem niet met hun dochtertje komt bezoeken.

Klager geeft in zijn beroepschrift aan dat hij als alternatief ook wel geplaatst wil worden in het HVB van de locatie Esserheem. Het is echter niet mogelijk om in een bezwaar- of beroepsprocedure een nieuw overplaatsingsverzoek te doen. Een overplaatsingsverzoek dient door middel van een apart verzoek en eventuele onderliggende stukken door de directeur van de PI aan verweerder te worden voorgelegd. Verwezen wordt naar RSJ 16 december 2019, R-19/4748/GB.

 

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in het HVB van de PI Almelo. Hij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van de PI Leeuwarden, omdat hij in de buurt van de woonplaats van zijn vrouw geplaatst wil worden. Klagers vrouw kan hem met hun pasgeboren baby dan makkelijkeren vaker bezoeken.

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst. Klager wordt vervolgd door de officier van justitie in het arrondissement Arnhem. Hij verblijft in het HVB van de PI Almelo dat niet gelegen is in het arrondissement van vervolging. Klager is dus niet overeenkomstig de Regeling geplaatst. Klager verzoekt echter om overplaatsing naar een inrichting die evenmin in het arrondissement van vervolging ligt, dus zijn verzoek vindt ook geen steun in de Regeling. Daarom moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden om te kunnen oordelen dat verweerder klagers verzoek had moeten honoreren.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is van dergelijke bijzondere omstandigheden gebleken. Uit het dossier blijkt dat klagers destijds zwangere vrouw, die uit de gemeente Smallingerland komt, sinds zijn detentie één keer bij hem op bezoek is geweest. Verweerder heeft gesteld dat klager niet heeft onderbouwd dat de artsen zijn vrouw hebben ontraden om met de pasgeboren baby de reis naar Almelo te ondernemen, maar naar het oordeel van de beroepscommissie is het evident dat een dergelijke reis bezwaarlijk voor zowel moeder als kind is. Klager heeft aangegeven dat hij een band met zijn dochtertje wil opbouwen en de beroepscommissie acht het van belang dat hij en zijn dochtertje daar daadwerkelijk de mogelijkheid toe krijgen. Verder is nog van belang dat zowel het OM als de PI Almelo positief hebben geadviseerd ter zake van de verzochte overplaatsing.

De beroepscommissie merkt tot slot op dat uit het dossier naar voren komt dat klager een contra-indicatie heeft voor plaatsing op een meerpersoonscel. Verweerder heeft echter niet toegelicht waarom klager niet op de wachtlijst voor het HVB van de PI Leeuwarden kan worden geplaatst als er in deze inrichting geen eenpersoonscel beschikbaar is.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

 

 

Deze uitspraak is op 14 april 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.J. Stolwerk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S. van Noordt, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven