Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5120/GB, 10 februari 2020, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/5120/GB

Betreft: [Klager]            datum: 10 februari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.J.L. Maalsté, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 23 oktober 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is sinds 17 september 2019 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Vught.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil naar het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein worden overgeplaatst, omdat zijn ouders hem vanwege de afstand en reisduur op dit moment niet kunnen bezoeken. Het Openbaar Ministerie (OM) is akkoord met het verzoek en ook de p.i. Vught heeft geen bezwaar tegen de verzochte overplaatsing. Voor zover de afwijzing van zijn verzoek is gelegen in de reisafstand tussen de p.i. Vught en de rechtbank Oost-Brabant, die kleiner is dan de afstand tussen de p.i. Nieuwegein en de rechtbank Oost-Brabant, geldt dat klager nog slechts eenmaal naar de rechtbank moet voor de inhoudelijke zitting. De raadkamer is reeds geweest. Bovendien is de reisafstand en –duur tussen Nieuwegein en Den Bosch nog steeds betrekkelijk klein. In Nieuwegein zou klager elke week door zijn ouders kunnen worden bezocht, met wie hij een hechte band heeft. Het belang van klager bezoek van zijn ouders te kunnen ontvangen weegt zwaarder dan hetgeen tot afwijzing van zijn verzoek heeft geleid. 

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De eerste plaatsing van een voorlopig gehechte gedetineerde die in afwachting is van berechting in eerste aanleg, geschiedt in een h.v.b. dat bij voorkeur is gelegen in of toegewezen aan het arrondissement van vervolging. Klager is preventief ingesloten voor het arrondissementsparket Oost-Brabant en de plaatsing in de p.i. Vught is daarmee een juiste regionale plaatsing. De wachtlijst van de p.i. Nieuwegein is op dit moment lang. Hoewel het begrijpelijk is dat een verblijf in de p.i. Vught extra reistijd voor zijn bezoek meebrengt, is niet onderbouwd dat zijn ouders niet tot reizen in staat zouden zijn. Klager ontvangt wel bezoek van andere familieleden en vrienden. Bij een veroordeling in eerste aanleg kan hij zijn voorkeur voor plaatsing in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein kenbaar maken.  

 

4.         De beoordeling

In artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is bepaald dat de eerste plaatsing van een voorlopig gehechte gedetineerde die in afwachting is van berechting in eerste aanleg, geschiedt in een h.v.b., bij voorkeur gelegen in of toegewezen aan het arrondissement van vervolging. Onweersproken is dat klager momenteel in een h.v.b. in het arrondissement van vervolging – het arrondissement Oost-Brabant – verblijft. Hoewel van voormeld uitgangspunt kan worden afgeweken, is de noodzaak daartoe in dit geval naar het oordeel van de beroepscommissie niet gebleken. Klager heeft in zijn verzoekschrift weliswaar aangegeven dat zijn ouders dichtbij de p.i. Nieuwegein wonen en dat het voor hen makkelijker zou zijn hem te bezoeken als hij in die p.i. zou zijn gedetineerd, maar hij heeft niet onderbouwd dat en waarom zijn ouders hem in de p.i. Vught – anders dan dat de reisafstand groter is – niet zouden kunnen bezoeken. Bovendien volgt uit de door de Minister overgelegde bezoekerslijst dat klager in de p.i. Vught wekelijks familiebezoek ontvangt. Zodra hij in eerste aanleg is veroordeeld, kan hij in het kader van de selectie voor plaatsing in een gevangenis alsnog zijn voorkeur voor de p.i. Nieuwegein opgeven.  

De bestreden beslissing kan, gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 10 februari 2020.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven