Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3512/SGA, 4 mei 2020, schorsing
Uitspraakdatum:04-05-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20/3512/SGA                      

Betreft verzoeker        Datum 4 mei 2020

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

Verzoekers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein van 21 april 2020 tot plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel (MPC).

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reacties van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift en van de nadere reacties (met bijlage) van verzoekers raadsvrouw.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen.

Verzoeker weigert de plaatsing in een MPC. Hij heeft angst om besmet te raken met het coronavirus en hij in een MPC geen 1,5 meter afstand kan houden. Verzoeker behoort tot een risicogroep omdat hij bronchitis heeft. De gezondheid van de gedetineerden wordt in artikel 11a, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) genoemd als reden voor ongeschiktheid voor een gemeenschappelijke onderbrenging in één cel. Daarnaast staat de plaatsing van verzoeker in een MPC op gespannen voet met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 1 van de European Prison Rules. Hij verzoekt om schorsing van de beslissing van de directeur om hem in een MPC te plaatsen, zodat hij in een éénpersoonscel geplaatst zal worden. Als er geen andere cellen beschikbaar zouden zijn, moet er gekeken worden naar alternatieven. Een capaciteitsgebrek rechtvaardigt niet dat er een risico met de gezondheid wordt genomen.

Namens de directeur is aangevoerd dat verzoeker sinds 6 maart 2020 in de PI Nieuwegein verblijft. Bij binnenkomst in de PI Nieuwegein heeft bij verzoeker een screening plaatsgevonden. Tijdens deze screening is ook besproken of de gedetineerde een contra-indicatie voor plaatsing in een MPC heeft. Voor verzoeker is geen contra-indicatie afgegeven voor plaatsing in een MPC. Tot 21 april 2020 heeft verzoeker in een EPC verbleven, waarna hij is geplaatst op een MPC met een celgenoot die – net als verzoeker – ook op de H-afdeling verbleef. Zowel bij verzoeker als bij zijn celgenoot is op dit moment geen sprake van eventuele symptomen van het coronavirus. In de PI Nieuwegein is ook geen besmetting geconstateerd. Nadere maatregelen zijn daarom niet aangewezen. Alle nodige hygiënische maatregelen worden getroffen. Daarnaast is er geen beperking bekend dat gedetineerden niet bij elkaar op dezelfde cel geplaatst mogen worden. Daarnaast is er geen alternatief nu alle beschikbare cellen bezet moeten worden. De adviezen van het RIVM worden in de PI Nieuwegein strikt opgevolgd, aldus de directeur.

De voorzitter overweegt dat het plaatsen van een gedetineerde in een MPC in beginsel betekent dat de door de RIVM aanbevolen afstand van 1,5 meter niet in acht kan worden genomen. Dit vergroot het risico op besmetting met het coronavirus voor verzoeker en zijn celgenoot. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker en zijn celgenoot al enige tijd in de PI Nieuwegein op dezelfde afdeling verblijven. Daarnaast is er op dit moment in de PI Nieuwegein geen sprake van een besmetting met het coronavirus en heeft de directeur aangevoerd dat de adviezen van het RIVM strikt worden opgevolgd en dat alle hygiënische maatregelen in acht worden genomen. Hoewel verzoeker stelt dat hij tot de risicogroep behoort omdat hij bronchitis heeft, is dit niet nader onderbouwd. De directeur heeft aangegeven dat voor verzoeker geen contra-indicatie is afgegeven voor de plaatsing in een MPC en dat er op dit moment ook geen alternatief beschikbaar is in de PI Nieuwegein. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de bestreden beslissing op voorhand niet zodanig onredelijk of onbillijk dat er een spoedeisend belang is om tot schorsing over te gaan van die beslissing. Het verzoek zal afgewezen worden.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Deze uitspraak is op 4 mei 2020 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven