Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1632/GA, 24 april 2020, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:         R-18/1632/GA

 

betreft: [klager]            datum: 24 april 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen de uitspraken van 8 augustus 2018 van de beklagcommissie bij het Justitieel Complex (JC) Zaanstad, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld JC in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a. het uitvallen van de sportmomenten op 15 augustus, 5 en 7 en 28 september en 19 december 2017 alsmede op 1 en 27 maart 2018 (ZS-JC-2017-187, 195, 196, 215 en 252 en ZS-JC-2018-59 en 108);

b. het op 5 april 2018 niet in de gelegenheid stellen van klager te luchten met zijn eigen afdeling (ZS-JC-2018-119);

c. de beslissing d.d. 5 april 2018 tot oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel (ZS-JC-2018-120).

De beklagcommissie heeft het beklag voor wat betreft onderdeel a en b ongegrond verklaard en het beklag voor wat betreft onderdeel formeel c gegrond verklaard en daarbij bepaald dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat artikel 48, tweede lid, van de Pbw is geschonden doordat de geprogrammeerde sportmomenten niet zijn doorgegaan en hij niet of onvoldoende is gecompenseerd in de weken dat de sportmomenten uitvielen. Klager heeft alleen beklag ingediend voor die weken dat hij minder dan anderhalf uur heeft kunnen sporten.

Wat betreft beklagonderdeel b heeft klager op 5 april 2018 niet met zijn eigen afdeling kunnen luchten omdat hij op dat moment een disciplinaire straf onderging. Klager mocht normaal een half uur luchten met afdeling Ceder 300/400 en daarnaast een uur met zijn eigen afdeling. Door de disciplinaire straf heeft klager slechts een half uur kunnen luchten, wat minder is dan het wettelijk minimum van 1 uur per dag.

Het beroep ten aanzien van beklagonderdeel c is niet gericht tegen de gegrondverklaring maar tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming. Klager meent dat hem geen disciplinaire straf had mogen worden opgelegd en hij meent dat hij daarvoor gecompenseerd had moeten worden. 

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. De directeur betwist klagers stelling dat hij in de betreffende weken minder dan tweemaal drie kwartier heeft kunnen sporten. Klager is regelmatig en buiten het dagprogramma om in de gelegenheid gesteld extra te sporten. De directeur kan zich vinden in het oordeel van de beklagcommissie.

Wat betreft het beklag over het luchten geldt dat klager zijn luchtmoment met een andere afdeling in de ochtend heeft gehad en dat hij er zelf voor heeft gekozen maar een half uur te luchten. Daarna is klager ingesloten op de eigen cel.

Het beklag over de disciplinaire straf is door de beklagcommissie gegrond verklaard, omdat volgens de beklagrechter tijdens de mondelinge behandeling van de klacht de schriftelijke mededeling onvoldoende duidelijk was. Er is geen tegemoetkoming toegekend, omdat duidelijk was dat klager bedreigende uitlatingen heeft gedaan richting het personeel.

 

3.         De beoordeling

a en b. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Klagers stellingen dat niet is voldaan aan artikel 48, tweede lid van de Pbw omtrent het sporten en artikel 49, derde lid van de Pbw omtrent het luchten zijn niet aannemelijk geworden.

c. De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van de aan klager op 5 april 2018 opgelegde disciplinaire straf op procedurele gronden gegrond verklaard en – zo begrijpt de beroepscommissie – op inhoudelijke gronden ongegrond.

De beklagcommissie heeft vastgesteld dat uit de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf niet blijkt dat klager voorafgaand aan de oplegging van de disciplinaire straf is gehoord. Gesteld noch gebleken is dat er dringende redenen waren van het horen van klager af te zien. De beroepscommissie kan zich daarom niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie aan klager geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep van klager zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en klager zal alsnog een tegemoetkoming worden toegekend van € 7,50. 

Ten aanzien van de inhoudelijke redenen aan klager een disciplinaire straf op te leggen, is de beroepscommissie van oordeel dat de overwegingen van de beklagcommissie in beroep in stand kunnen blijven. De directeur heeft mogen uitgaan van de verslagen waaruit naar voren komt dat klager zich dreigend heeft uitgelaten. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft de beklagonderdelen a, b en c inhoudelijk ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie in zoverre.

Zij verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel c wat betreft het niet toekennen van een tegemoetkoming gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 7,50.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 24 april 2020

 

 

      

           

              secretaris                                                     voorzitter

Naar boven