Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/2998/SGB, 10 februari 2020, schorsing
Uitspraakdatum:10-02-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-20/2998/SGB

Betreft : [klager]         datum: 10 februari 2020

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. T.P. Boer, namens […], verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister) van - zo begrijpt de voorzitter - 27 januari 2020, inhoudende de oproep zich op 11 februari 2020 te melden in de gevangenis van de locatie Roermond.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het bezwaarschrift van 2 februari 2020, het op 6 februari 2020 ingediende beroepschrift (kenmerk R-20/5982/GB), van de schriftelijke inlichtingen van de Minister van 7 februari 2020 alsmede van de schriftelijke aanvulling op het schorsingsverzoek van 10 februari 2020 van verzoekers raadsman.

 

1.         De beoordeling

Aan de voorzitter is gebleken dat de Minister op 27 januari 2020 aan verzoeker uitstel van de melddatum heeft verleend tot 11 februari 2020. De voorzitter constateert dat in de oproepbrief van 27 januari 2020 vermeld staat dat tegen deze beslissing binnen zeven dagen bezwaar ingediend kan worden. Verzoeker heeft op 2 februari 2020 per e-mail aan de Minister opnieuw om uitstel verzocht van de melddatum. Daarbij zijn door verzoeker (nieuwe) gronden aangevoerd. De Minister heeft hier op 5 februari 2020 per e-mail op gereageerd en heeft daarin verwezen naar de eerdere beslissing van 27 januari 2020.

De voorzitter stelt vast dat verzoeker binnen zeven dagen na de oproep opnieuw om uitstel van de melddatum heeft verzocht. Verzoekers verzoek had dan ook aangemerkt moeten worden als bezwaar. Hoewel de Minister op 5 februari 2020 per e-mail heeft gereageerd op verzoekers e-mail, is niet gebleken dat de Minister formeel heeft beslist op het ingediende bezwaar. Dit wordt bevestigd in de reactie op het schorsingsverzoek van 7 februari 2020. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is het onredelijk om niet (tijdig) een beslissing te nemen op het nieuwe verzoek om uitstel van 2 februari 2020 van verzoeker terwijl de melddatum nabij is. Gelet op het voorgaande is er een spoedeisend belang om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing verzoeker op te roepen zich op 11 februari 2020 te melden, totdat op zijn bezwaar is beslist. Het verzoek zal worden toegewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de Minister totdat is beslist op het bezwaar.

 

Aldus gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris op 10 februari 2020.

 

secretaris                                            voorzitter

 

 

Naar boven