Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3441/SGA, 17 april 2020, schorsing
Uitspraakdatum:17-04-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20/3441/SGA

               

Betreft [Verzoeker]

Datum 17 april 2020

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

Verzoeker – die in de (PI) Sittard – verblijft, dient drie dagen in zijn cel te blijven, volgens het protocol van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) in verband met het Coronavirus.

Verzoekers raadsman, mr. R.A. van der Horst, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft de directeur in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het verzoek te reageren. Daarnaast heeft de voorzitter kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker wordt gesteld dat hem is medegedeeld dat hij - samen met zijn celgenoot - uit voorzorg drie dagen in zijn cel moet blijven. Voor verzoeker is onduidelijk op welke (juridische) grondslag de beslissing is genomen; hij beschikt niet over een schriftelijke beslissing van de directeur.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat aan verzoeker is medegedeeld dat hij op grond van informatie van de medische dienst en het geldende protocol van DJI rondom het Coronavirus op zijn cel moet verblijven.

De voorzitter overweegt dat de directeur in de schriftelijke inlichtingen alleen heeft verwezen naar een - vrij algemene - mededeling van de medische dienst en het protocol van DJI rondom het Coronavirus. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is uit de inlichtingen van de directeur onvoldoende duidelijk geworden of en wanneer, waarom, voor welke duur en op welke juridische grondslag de directeur een beslissing heeft genomen ten aanzien van verzoeker. De directeur kan deze beslissing ook mondeling nemen of genomen hebben, maar in dat geval dient dit duidelijk te zijn voor verzoeker en dient deze beslissing ook gemotiveerd te zijn. Ook daar is onvoldoende van gebleken. Gelet op bovenstaande is de insluiting van verzoeker in zijn cel zodanig onredelijk en onbillijk dat het verzoek moet worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 17 april 2020 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven