nummer: 03/2682/GA
betreft: [klager] datum: 5 februari 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 21 november 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 3 november 2003 van de beklagcommissie bij de locatie De Geerhorst te Sittard, welke op 14 november 2003 aan klager en de directeur is verzonden,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2004, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij de locatie De Geerhorst voornoemd.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de omstandigheid dat klager niet in aanmerking komt voor een baantje in de inrichtingskeuken.
De beklagcommissie heeft het beklag in zoverre ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan klager is wegens een levensdelict acht jaar gevangenisstraf opgelegd en de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging (t.b.s.). Volgens klager komt hij over ongeveer één jaar in aanmerking voor plaatsing in eent.b.s.-kliniek. Klager is het niet eens met de stelling van de directeur dat een gedetineerde die tevens een t.b.s.-maatregel opgelegd heeft gekregen, niet in de keuken mag werken. In iedere andere inrichting mogen dergelijkegedetineerden wel in de inrichtingskeuken werken. In de Geerhorst werken overigens op dit moment drie gedetineerden die, net als klager, wegens levensdelicten veroordeeld zijn. Eerder hebben andere gedetineerden, die eent.b.s.-maatregel opgelegd hadden gekregen, ook in de keuken gewerkt.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij de beoordeling of een gedetineerde voor een baantje in de keuken in aanmerking komt, wordt tevens naar de specifieke achtergrond van de betreffende gedetineerde gekeken. Bij de geschiktheidbeoordeling speelt de omstandigheid datde inrichting ten aanzien van het externe personeel in de keuken een extra verantwoordelijkheid heeft een grote rol. Indien een gedetineerde een t.b.s.-maatregel opgelegd heeft gekregen komt die gedetineerde daarom in beginsel nietin aanmerking voor keukenwerk. Bij de beoordeling wordt ook gekeken naar het dossier van die betreffende gedetineerde. Daarbij worden de feiten waarvoor hij gedetineerd is meegewogen. De regel dat gedetineerden met eent.b.s.-maatregel niet in de keuken mogen werken wordt gesubjectiveerd. Indien er sprake is van een veroordeling wegens een geweldsdelict en er tevens een t.b.s.-maatregel is opgelegd, is dat een contra-indicatie voor het werken inde keuken.
3. De beoordeling
De directeur heeft ter zitting verklaard dat gedetineerden aan wie tevens een maatregel van t.b.s. is opgelegd, in beginsel niet in aanmerking komen voor tewerkstelling als keukenmedewerker. Indien dat de enige grond zou zijn, zoude beroepscommissie, nu zij die grond te algemeen vindt, de beslissing van de directeur onredelijk achten. De beroepscommissie acht evenwel aannemelijk dat de directeur bij zijn beslissing ook rekening heeft gehouden met de overigeomstandigheden van de betreffende gedetineerde, gelet op de door de directeur vermelde speciale aspecten van het werken in de keuken. Dat leidt tot het oordeel dat de onderhavige beslissing van de directeur niet is genomen in strijdmet een in de inrichting gelden wettelijk voorschrift, terwijl die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht. De uitspraak van de beklagcommissie dientdaarom, voor zover in beroep aan de orde, te worden bevestigd.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 februari 2004
secretaris voorzitter