Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2282/GA, 5 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:05-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2282/GA

betreft: [klager] datum: 5 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 september 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft – zo verstaat de beroepscommissie – de afwijzing van een verzoek om (interne) overplaatsing van de C- naar de F-afdeling.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de beklagrechter niet op zijn beklag heeft beslist. De beklagrechter is er in zijn beslissing vanuit gegaan dat het bij onderhavig beklag (wederom) zou gaan om een verzoek tot overplaatsing naar de BijzonderZorgafdeling (BZA) van de locatie. Een beklag tegen een dergelijk eerder verzoek heeft de beklagrechter ongegrond verklaard. In dit geval betrof het verzoek evenwel overplaatsing naar een andere (reguliere) afdeling. Bij brief van24 januari 2004 heeft klager als redenen genoemd: problemen met personeel en een aantal medegedetineerden alsmede de omstandigheid dat door de douche op cel op de C-afdeling de cel kleiner wordt, waardoor klager het benauwd krijgt.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht.
Op 9 september 2003 is door klager schriftelijk verzocht om overplaatsing van de C- naar de F-afdeling. Eerder heeft klager verzocht om te worden geplaatst op de BZA. Voor een dergelijke plaatsing kwam klager toen niet inaanmerking. Het tegen die afwijzing gerichte beklag is door de beklagrechter ongegrond verklaard. De directeur heeft aan klager gemeld dat hij het verzoek om overplaatsing naar de F-afdeling niet in behandeling zou nemen. Inbeginsel worden dergelijke verzoeken door de directeur niet in behandeling genomen. Dat geldt in dit geval temeer nu klager geen argumenten heeft aangedragen voor een dergelijke interne overplaatsing. Verzoeken om overplaatsing naareen afdeling met een bijzonder regime worden uiteraard wel in behandeling genomen. De directeur is het eens met de stelling van klager dat de beklagrechter op zich een niet geheel juiste beslissing heeft genomen. Het eerdere beklagzag immers op een overplaatsingsverzoek naar de BZA.

3. De beoordeling
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag omdat op dat beklag reeds eerder door de beklagrechter zou zijn beslist. Die eerdere klacht van klager behelsde evenwel een afwijzing van een verzoek totoverplaatsing naar de BZA. De thans in beroep aan de orde zijnde klacht heeft een verzoek tot overplaatsing naar een andere standaard verblijfsafdeling tot onderwerp. Om die reden kan de uitspraak van de beklagrechter, nu deze nietop de in het klaagschrift verwoorde klacht heeft beslist, niet in stand blijven.
Klager heeft op 9 september 2003 een verzoek gedaan tot overplaatsing van de C- naar de F-afdeling. De directeur heeft klager vervolgens medegedeeld dat hij een dergelijk verzoek niet in behandeling neemt. Die mededeling wordt doorde beroepscommissie verstaan als een weigering om aan op het verzoek te voldoen. Klager is daarom ontvankelijk is in zijn beklag.

De beslissing van de directeur om klager niet over te plaatsen van de C- naar de F-afdeling is niet in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift en die beslissing wordt, bij afweging van alle in aanmerkingkomende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk geacht. Dat maakt dat het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 februari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven