nummer: R-19/2635/GA
betreft: [klager] datum: 20 april 2020
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.L.P. Biesmans, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 7 januari 2019 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Sittard, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw voormeld, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de op 12 oktober 2018 aan klager opgelegde disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een strafcel wegens de onttrekking aan detentie, het gebruik van geweld en het uiten van bedreigingen richting personeel (G-2018-797-810).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht. Klager ontkent de aan hem verweten gedragingen. Er zijn geen camerabeelden van het incident beschikbaar die klagers onschuld kunnen aantonen. In de verschillende rapporten komt geen eenduidig beeld naar voren van wat zich heeft afgespeeld. In de stukken wordt niet vermeld op welke manier klager zich dreigend gedragen zou hebben. Er is onvoldoende zorgvuldigheid betracht en onvoldoende onderzoek verricht bij het nemen van het besluit tot het opleggen van de disciplinaire straf. De directeur had toen slechts de beschikking over de rapportage van Radix over het incident. Een wit getypt vel zonder briefhoofd, gedateerd noch ondertekend. Derhalve geen aangiftes, geen verklaring van medewerkers met betrekking tot bedreigingen, geen camerabeelden, geen getuigen gehoord maar wel 14 dagen afzondering in een isoleercel.
De directeur heeft aangegeven te persisteren bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Klager verbleef ten tijde van het incident bij FPA Radix. Bij de stukken bevindt zich een ‘Rapportage van Radix over incident gedetineerde […], detnr: […] d.d. 11-10-2018’ waarvan het onduidelijk is wie dat heeft opgesteld. Radix heeft aangifte gedaan bij de politie naar aanleiding van het incident. Naast voornoemde rapportage bevindt zich bij de stukken een formulier melding bijzonder voorval van 12 oktober 2018 en een advies van de reclassering. In die rapportages wordt een beschrijving gegeven van het voorval, maar kennelijk niet door direct betrokkenen. Uit de stukken die in handen zijn van de beroepscommissie blijkt niet voldoende op welke wijze klager zich schuldig heeft gemaakt aan geweld tegen een medewerker van Radix en aan bedreiging van het personeel aldaar. De beroepscommissie betreurt het dat van de zijde van de directeur geen nadere stukken zijn aangeleverd waarin door de direct betrokkene(n) een beschrijving is gegeven van de gebeurtenissen.
Wat hier verder ook van zij, wel is komen vast te staan dat klager via een raam naar buiten is geklommen op het dak van Radix, vanaf dat dak naar beneden is gesprongen en zich vervolgens heeft onttrokken aan zijn detentie. Tijdens deze vluchtactie heeft een medewerker van Radix geprobeerd in te grijpen en heeft daardoor verwondingen opgelopen. Die medewerker heeft een operatie moeten ondergaan. Volgens de Landelijke Sanctiekaart 2016 kan voor een poging tot desertie een straf van 14 dagen strafcel worden opgelegd. Bij klager is het niet bij een poging gebleven, hij heeft zich daadwerkelijk onttrokken aan zijn detentie. Alles overziend acht de beroepscommissie de beslissing van de directeur om aan klager naar aanleiding van dit incident 14 dagen strafcel op te leggen niet onredelijk of onbillijk. Dat klager later in de avond naar Radix is teruggekeerd, maakt het oordeel niet anders.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. A.M.G. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Simpelaar, secretaris, op 20 april 2020.
secretaris voorzitter