Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6008/JA, 3 april 2020, beroep
Uitspraakdatum:03-04-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-20/6008/JA

Betreft: [klager]            datum: 3 april 2020

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.F. Hoogervorst, namens […], geboren op [1998], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 4 februari 2020 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker te Breda, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waartegen klager beroep heeft ingesteld, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de j.j.i. Den Hey-Acker in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 12,50 toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van zijn bodywarmer (HA 2019/162), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is in zijn kamer door drie jeugdigen in elkaar geslagen, omdat hij weigerde illegale goederen de inrichting in te brengen voor andere jeugdigen. Toen hij wist te ontkomen, is hij naar de personeelskamer gevlucht. Daar heeft hij een mes heeft gepakt. In de tussentijd is een aantal van zijn bezittingen gestolen, waaronder zijn bodywarmer van het merk Banlieue. Een en ander staat niet ter discussie. Het kan klager niet worden tegengeworpen dat hij onder deze omstandigheden zijn kamerdeur open heeft laten staan. Klager is ook niet in de gelegenheid gesteld om zijn kamer af te sluiten toen hij – anders dan zijn belagers – direct in de afzonderingscel is geplaatst.

Klager heeft € 150,= betaald voor de bodywarmer. De restwaarde is hoger dan de inschatting van de beklagrechter en er is daarbij geen sprake van eigen schuld. De toegekende tegemoetkoming is dus te laag.

De directeur heeft het standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

 

3.         De beoordeling

Vaststaat dat op 21 augustus 2019 in klagers kamer is gevochten, waarvan klager onweersproken heeft gesteld dat hij door drie andere jeugdigen is belaagd omdat hij geen illegale goederen de inrichting in wilde brengen. Klager is vervolgens uit zijn kamer naar de personeelskamer gegaan, waar hij een mes heeft gepakt. Om die reden is hij in een afzonderingscel is geplaatst. In de tussentijd zijn enkele van zijn bezittingen ontvreemd. In dit beroep is de vraag aan de orde welke tegemoetkoming passend is voor de vermissing van klagers bodywarmer van het merk Banlieue.

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming.

In dit geval is de omvang van de schade niet eenvoudig vast te stellen, alleen al omdat klager de originele prijs en ouderdom van zijn bodywarmer op geen enkele manier heeft onderbouwd (bijvoorbeeld met een kassabon). Voor het verkrijgen van een schadevergoeding zou klager zich moeten wenden tot de civiele rechter. De beroepscommissie ziet daarom geen aanleiding om aan klager een hogere tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal het beroep dan ook ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen voor zover in beroep aan de orde.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde.

 

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. E. Lucas en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris, op 3 april 2020.

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven