Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5192/GM, 25 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:         R-19/5192/GM

 

betreft: [klager]            datum: 25 maart 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 29 oktober 2019 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2020, gehouden in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad, is klager gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Veenhuizen heeft schriftelijk bericht niet te zullen verschijnen.

Als toehoorder bij de zitting was aanwezig […], medewerker bij de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 25 september 2019, betreft de weigering van een behandeling door een chiropractor in verband met klagers rugklachten.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft inmiddels al 23 jaar herniaklachten waarvoor hij onder behandeling is bij een chiropractor. Met deze behandelingen worden de klachten onder controle gehouden. Fysiotherapie helpt niet. Klager had elke drie maanden een afspraak bij de chiropractor. Indien hij niet gaat, heeft hij last van hoofdpijn, nekpijn, rugpijn, pijn bij de linkerkuit en urineverlies. De medisch adviseur stelt ten onrechte dat er geen aantoonbare beperkingen zijn. Klager verwijst naar documentatie van zijn chiroprator.

Klager is in 2017 opgepakt in Noorwegen en aldaar gedetineerd geraakt. Hij kon buiten de Noorse inrichting door een chiropractor behandeld worden. Klager is afhankelijk van behandeling door een chiropractor. Klager heeft weliswaar oefeningen gekregen, maar die volgt hij niet. Hij sport wel veel. Klager verblijft thans in het kader van een penitentiair programma in een open kamp en mag binnenkort in het kader van verlof voor het eerst weer naar de chiropractor. Klager vermoedt dat de afwijzing een geldkwestie betreft. De p.i. Veenhuizen wilde geen kosten maken voor het vervoer door DV&O. Klager was overigens bereid de kosten van de chiropractor zelf te betalen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Chiropractie valt onder ‘niet-reguliere therapie’. De inrichtingsarts houdt zich aan de richtlijnen, dat wil zeggen het moet gaan om reguliere geneeskunde conform de NHG-standaard. Als patiënten buiten de gevangenis niet-reguliere therapieën willen toepassen, is dat hun vrije keuze. De inrichtingsarts wil geloven dat sommige therapieën een gunstige uitwerking kunnen hebben voor bepaalde klachten. De inrichtingsarts geeft echter niet het advies om niet-reguliere therapieën te volgen. Klager is regulier verwezen naar de fysiotherapeut. In de gevangenis is de werkwijze niet anders dan daarbuiten. Een patiënt in de gevangenis kan niet verder als zijn hulpvraag buiten het reguliere circuit of het vademecum huisartsen valt. Als een patiënt in de gevangenis via een andere manier chiropractie kan ontvangen, dan heeft de inrichtingsarts daar geen bezwaar tegen. Maar dat is dan geen gebruikelijke gang van zaken. Of het vademecum moet worden aangepast, maar dan kan de huisarts snel in een spagaat terechtkomen, doordat de patiënt kan worden verwezen naar alternatieve genezers terwijl de arts daar professioneel niet achterstaat. 

 

3.         De beoordeling

Voor het verrichten van medische zorg tijdens de detentie geldt als richtsnoer het Vademecum verstrekkingenpakket DJI. Chiropractie valt niet binnen dat vademecum en wordt derhalve niet vergoed. Ook indien wordt uitgegaan van de NHG standaarden komt chiropractie niet voor als een reguliere vorm van behandeling.

Tegen deze achtergrond kan de weigering van de inrichtingsarts klager te verwijzen naar een chiropractor niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Bijzondere omstandigheden die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie zijn gesteld noch gebleken. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 25 maart 2020

 

 

 

secretaris       voorzitter

 

Naar boven