Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5002/GM, 25 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:         R-19/5002/GM

 

betreft: [klager]            datum: 25 maart 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Heerhugowaard, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 26 september 2019 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2020, gehouden in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad te Westzaan, is klager gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Heerhugowaard heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 9 september 2019, betreft de afwijzing van het verzoek tot het uitvoeren van een vruchtbaarheidstest.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Direct na de ontvangst van het verslag van bemiddeling heeft klager beroep ingesteld. Het zou kunnen dat hij het verslag van bemiddeling op 26 september 2019 uitgereikt heeft gekregen, maar klager weet dat niet zeker meer.

Zes jaar geleden heeft hij zijn laatste chemotherapie gehad. Toen is ook gebleken dat hij onvruchtbaar zou zijn geworden. De arts heeft wel gezegd dat hij na vijf jaar een nieuwe test moest laten doen. Een verzoek hiertoe is echter door het hoofd zorg afgewezen omdat er evengoed nog een kans is op het ontstaan van een zwangerschap. Het feit dat onbekend is of klager vruchtbaar is, levert voor hem en zijn partner veel spanning en onrust op. Er zijn drie kansen op zwangerschap met het zaad dat vóór de chemotherapie is ingevroren. Dit is weinig. De inrichtingsarts van de p.i. Heerhugowaard was akkoord gegaan met klagers verzoek om een sperma-analyse. Op het moment dat klager naar het ziekenhuis zou gaan voor een dergelijk onderzoek, heeft het hoofd zorg dit onderzoek gedwarsboomd omdat het niet zou worden vergoed. Het heeft volgens het hoofd zorg geen prioriteit. Als blijkt dat klager niet vruchtbaar is, kan hij zich hierbij neerleggen. Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren. Het door klager ingestelde hoger beroep dient in september 2020.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Binnen DJI is de medische dienst gehouden te kijken naar de noodzakelijkheid en uitstelbaarheid van zorg. Dat betekent dat bij wensen over zwangerschap eerst de reguliere stappen moeten worden ondernomen. Met klager is besproken op de juiste momenten ‘bezoek zonder toezicht’ in te plannen. Daar wil de inrichting ook aan meewerken. Dit komt vaker voor. Klager heeft zaad laten invriezen om bij een zwangerschapswens te gebruiken. Dit zou klager meteen of na een periode van gepland ‘bezoek zonder toezicht’ in kunnen zetten. Daarom is het (nog) niet noodzakelijk het zaad vooraf te onderzoeken.

 

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 30, tweede lid, van de Pm wordt het beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de mededeling van de Medisch Adviseur ingediend. Het verslag van bemiddeling is gedateerd 26 september 2019. Het beroepschrift is gedateerd 16 oktober 2019 en op 18 oktober 2019 op het secretariaat van de Raad ontvangen. Naar aanleiding van het door klager ter zitting gegeven antwoord op de vraag wanneer hij het verslag van bemiddeling heeft ontvangen, gaat de beroepscommissie voorbij aan de in het beroepschrift vermelde datum van ontvangst van 26 september 2019. Ambtshalve is de beroepscommissie ermee bekend dat het enige tijd kan duren voordat een poststuk gericht aan een gedetineerde wordt uitgereikt en dat een dergelijk stuk doorgaans niet dezelfde dag al wordt uitgereikt. Nu echter niet is vastgelegd wanneer het verslag van de Medisch Adviseur is verzonden of aan klager is uitgereikt, moet klager naar het oordeel van de beroepscommissie niettemin het voordeel van de twijfel krijgen, in die zin dat wordt aangenomen dat met zijn op 18 oktober 2019 ontvangen beroepschrift binnen de voorgeschreven termijn van zeven dagen na ontvangst van het afschrift van de mededeling van de Medisch Adviseur, en dus tijdig, beroep is ingesteld.

Zes jaar geleden is na een chemotherapie uit onderzoek naar voren gekomen dat klager onvruchtbaar is. De arts heeft toen wel aan klager duidelijk gemaakt dat hij na vijf jaar een nieuwe test kon laten doen. Klager wil deze test nu laten uitvoeren. Vóór de chemotherapie heeft klager zaad laten invriezen. Klager heeft genoeg zaad voor drie IVF-pogingen.

Hij wil daarnaast graag zekerheid of hij vruchtbaar is of niet. Die onzekerheid levert bij hem en zijn partner veel spanning en onrust op.

Hoewel de beroepscommissie de overwegingen die ten grondslag liggen aan het standpunt van de inrichtingsarts over de noodzaak van een vruchtbaarheidstest kan volgen, is zij van oordeel dat er onvoldoende redenen zijn klager deze test te weigeren. De beroepscommissie heeft hierbij in aanmerking genomen dat niet ter discussie staat dat de behandelend arts destijds heeft voorgesteld om op een termijn van vijf jaar opnieuw te testen. Uit een oogpunt van continuïteit en equivalentie van zorg zijn er geen goede argumenten te bedenken om klager deze test dan nu te onthouden. Ook speelt mee dat klager – zij het nog niet onherroepelijk – is veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf van 12 jaar en hij dus vooralsnog geen uitzicht heeft op een leven buiten de inrichting.

Het beroep dient gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie ziet geen redenen klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 25 maart 2020

 

 

 

secretaris       voorzitter

 

 

Naar boven