Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1817/GB, 31 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:31-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1817/GB

Betreft: [klager] datum: 31 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 13 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1961], verder te noemen klager,

en een namens klager door mr. P.J. Zandt ingediend en op 6 oktober 2003 ingekomen toelichting op het beroepschrift,

gericht tegen een op 7 augustus 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis-unit van de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 1 augustus 2002 gedetineerd. Op 17 september 2003 is hij geplaatst in de gevangenisunit van de locatie De IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek, een prinicipale hechtenis van vier weken en tevens een gevangenisstraf van zes maanden, die voorwaardelijk was opgelegd en alsnog tenuitvoergelegd is. Detenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 23 mei 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 januari 2004. Aansluitend dient hij eventueel subsidiaire hechtenis van 9 dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is van oordeel dat het besluit van de selectiefunctionaris in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. De selectiefunctionaris heeft in haar besluitverwezen naar het advies van het openbaar ministerie en politie. Die enkele verwijzing is volgens jurisprudentie van de beroepscommissie onvoldoende ter motivering van een beslissing. De selectiefunctionaris heeft alleen verwezennaar de negatieve ervaringen met klager in het verleden; zij heeft onvoldoende rekening gehouden met
de actuele toestand van klager, zoals die in de adviezen van de Reclassering en het Penitentiair Selectie Centrum (PSC) wordt belicht. In het eerste rapport wordt geadviseerd klager te plaatsen in het Drugsvrij Opvang Centrum (DOC),terwijl voorts uit het rapport blijkt dat klager zich in gesprekken helder, correct en niet dwingend en manipulatief opstelt. Uit de brief van het PSC valt af te leiden dat klager begeleiding nodig heeft, en bij voorkeur al tijdenszijn detentie. In overweging wordt gegeven klager in een beperkt beveiligde inrichting (BBI) te plaatsen. Uit beide rapporten volgt dat zowel de Reclassering als het PSC plaatsing in de gevangenis-unit van de locatie De IJsselongeschikt achten. De huidige motivatie van klager om definitief een punt te zetten achter zijn verslaving alsmede zijn nog kortdurende detentieperiode zijn hiervoor redengevend geweest.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager kent een jarenlange verslavingsproblematiek en een haast net zo lang detentieverleden. Tijdens de afgelopen jaren is meermalen een hulpverleningstraject voor klager uitgezet en mislukt. Zowel politie als OM verzetten zichtegen verlof op grond van het feit dat klager bij de koplopers van de veelplegers hoort. Het valt te prijzen dat klager voornemens is aan zijn verslavingsproblematiek te willen werken, maar een voortraject VBA voorafgaand aan hetDOC zou geloofwaardiger zijn. Een reële inschatting van wat haalbaar is, is hier op zijn plaats. De ervaringen die met klager zijn opgedaan omtrent het maken van afspraken heeft de selectiefunctionaris doen besluiten klager nietvoor het DOC te selecteren. Gezien de onderhoudsdosis van klager, zijn wat ‘zwakke ruggengraat’ en de inmiddels opgestarte contacten bij het maatschappelijk werk hebben de selectiefunctionaris doen besluiten klager vanuit het huisvan bewaring naar de gevangenis-unit van de locatie De IJssel te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis-unit van de locatie De IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van allein aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag en persoonlijkheid verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing ineen inrichting met een (zeer) beperkt beveiligingsniveau. Daarbij merkt de beroepscommissie op dat uit het advies van het PSC blijkt dat klager in het verleden niet in staat bleek zijn functioneren kritisch te bezien, dat hijgeneigd was om zijn drugsverslaving te ontkennen of te bagatelliseren en dat hij allerlei privileges en vrijheden claimde vanuit het idee dat hij anders en beter was dan anderen. Voorts volgt uit het advies van het PSC dat ertwijfels zijn over de geschiktheid van klager voor een BBI-setting en dat klager zich bij een verblijf in Bankenbosch in 2000 niet heeft teruggemeld van een regulier verlof.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.S. Holthuis, secretaris, op 31 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven