Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4881/GM, 25 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-19/4881/GM

betreft: [klager]            datum: 25 maart 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Schilder, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingstandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden te Den Haag, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 september 2019 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2020, gehouden in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad te Westzaan, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Schilder, en namens de inrichtingstandarts, […], verpleegkundige.

Als toehoorder bij de zitting was aanwezig […], medewerker bij de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 13 augustus 2019, betreft het niet onderzoeken en adequaat behandelen van klagers pijnklachten aan zijn kies, kaak en wang.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingstandarts

Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Sinds een bezoek aan de tandarts (van de PI Haaglanden) op 21 juni 2019 ervaart klager klachten aan zijn mond, wang, kies en kaak. Klager heeft kiespijn en een gezwollen wang, dat volgens de tandarts zou komen door een schimmel of bacteriële infectie. De tandarts, huisarts en kaakchirurg hebben naar de kies gekeken en zeggen allen niets te zien en schrijven pijnstilling of een bitje voor. Klager voelt zich hierdoor niet serieus genomen. Ook de zwelling wordt niet door de huisarts geconstateerd.

De artsen ontkennen een zwelling aan klagers wang, terwijl klager deze zelf duidelijk voelt en ziet. Er is hiernaar geen onderzoek verricht. De pijnklachten aan zijn kies ervaart klager na het vullen van een gaatje op 21 juni 2019. Er zijn nog geen foto’s gemaakt van de kies en kaak.

Klager heeft één afspraak bij de tandarts in de p.i. Lelystad gemist, omdat hij toen ziek was. Door het opbeetplaatje kan klager moeilijk ademen. Het is uiteindelijk stukgegaan. Klager ervaart al een tijdje klachten. Dit hindert hem. Als klager iets zuurs of zout eet, voelt hij een prikkeling. Zijn wang is aan beide kanten gezwollen.

Ondanks de klachten zien de tandarts en huisarts geen reden de bacteriële infectie te testen. Klager wil dat er een plan wordt gemaakt voor een goede diagnose en behandeling. Er is klager geen voorstel gedaan voor een wortelkanaalbehandeling. Klager heeft het verslag van bemiddeling op 27 september 2019 ontvangen. 

De inrichtingstandarts heeft het volgende standpunt ingenomen. In juni 2019 is klager meerdere keren gezien door de tandarts in verband met klachten aan zijn gebit. Klager is verwezen naar de kaakchirurg. Op 12 juli 2019 is klager gezien in verband met pijn en zwelling van de linker onderkaak. Een zwelling kon niet worden geobjectiveerd. Er bestond drukpijn op de musculus masseter links. De conclusie was dat er mogelijk sprake was van myogene temporomandibulaire dysfunctie (TMD). Deze bevindingen kwamen overeen met de bevindingen van de kaakchirurg van 9 juli 2019. Advies was het effect van de opbeetplaat, voorgeschreven door de kaakchirurg, af te wachten. Op 25 juli en op 1 augustus 2019 is klager gezien door een andere huisarts – klager verbleef toen in het PBC – die de zwelling niet kon objectiveren. Met klager zijn de opties besproken en een herbeoordeling door de tandarts had zijn voorkeur. Op 7 augustus 2019 weigerde klager mee te gaan op transport naar de tandarts (van de PI Lelystad). Op 8 augustus 2019 kreeg klager de opbeetplaat overhandigd. Op 28 augustus 2019 bleek dat klager het voorgeschreven bitje nog steeds niet droeg. Op 17 oktober 2019 is klager beoordeeld door een derde huisarts. Ook zij kon de klachten niet objectiveren. Een allergie werd onwaarschijnlijk geacht. Er werden adviezen over een tijdelijke aanpassing van het dieet gegeven. Op 19 november 2019 verzocht de tandarts de arts een aandoening van de glandula parotis uit te sluiten. Klager is verwezen naar de KNO-arts die op 26 november 2019 geen anatomisch substraat voor de klachten vond. Ook de KNO-arts kon de zwelling niet objectiveren.

Het is vervelend voor klager dat de klachten aanhouden en er geen duidelijke verklaring en oplossing gevonden is. Er is wel degelijk serieus naar de klachten gekeken. Waar nodig is advies van de specialist ingewonnen. Helaas werden behandeladviezen en afspraken door klager niet altijd nagekomen. Dit weerhield de zorgverleners er niet van verder te kijken.

 

3.         De beoordeling

Uit de stukken komt naar voren dat klager in juni 2019 in verband met klachten aan zijn gebit is gezien door de tandarts en later door de kaakchirurg en KNO-arts. Klager ondervindt pijnklachten en heeft last van een zwelling aan zijn wang. Deze klachten konden door de geraadpleegde specialisten niet worden geobjectiveerd.

De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van medisch onzorgvuldig handelen van de inrichtingstandarts. Er is veel aandacht besteed aan de klachten van klager. De omstandigheid dat de klachten aanhouden, maakt het medisch handelen van de inrichtingstandarts nog niet onzorgvuldig.

Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. H.J.P. Kroeze, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 25 maart 2020

 

 

 

secretaris       voorzitter

 

Naar boven