Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4820/GA, 23 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:23-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:         R-19/4820/GA

 

betreft: [klager]            datum: 23 maart 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 16 september 2019 van de beklagcommissie bij de p.i. Vught,  en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2020, gehouden in de p.i. Vught, is namens de directeur […], juridisch medewerker, gehoord.

Klager heeft van de gelegenheid te worden gehoord geen gebruik gemaakt.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a.         de ‘liftmaatregel’, inhoudende de ordemaatregel plaatsing in afzondering van 16.00 uur tot 9.00 uur de navolgende ochtend in de periode van 30 juli 2019 tot 13 augustus 2019, in verband met geluidsoverlast (VU 2019/1446) en

b.         de visitatie voorafgaand aan de plaatsing in afzondering (VU 2019/1447).

 

De beklagcommissie heeft het beklag onder a. en b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Klager verblijft op de TA-afdeling en mag geen muziek draaien of televisie kijken. Omdat hij dat toch doet tijdens de oproep voor het gebed heeft hij veertien dagen ‘iso’ gekregen, waarbij klager elke dag op een onterende manier werd gevisiteerd.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De maatregelen die ten aanzien van klager in de zomer van 2019 zijn getroffen zijn genomen naar aanleiding van een opeenstapeling van incidenten. Klager heeft, naast het feit dat hij vaak geluidsoverlast veroorzaakte, bijvoorbeeld zijn cel compleet vernield. Door middel van het veroorzaken van geluidsoverlast gedurende de nachtelijke uren verstoorde klager het gebed voor medegedetineerden. Dit leidde tot onrust op de afdeling. De onder a. bedoelde ordemaatregel heeft niet de volledige veertien dagen geduurd, al is de duur ervan bij de juridisch medewerker niet exact bekend. Klager is gedurende de ordemaatregel inderdaad elke dag gevisiteerd, voordat hij in afzondering werd geplaatst. Hij verbleef immers overdag op de afdeling en iedere gedetineerde wordt, conform de huisregels, voorafgaand aan het in afzondering plaatsen, gevisiteerd. Visitatie vindt plaats in verband met de veiligheid van gedetineerden en de medewerkers. Men controleert of er niets meegenomen wordt in de afzonderingscel. Bij het opleggen van de ordemaatregel is ook gekeken naar de situatie met betrekking tot klager. Geprobeerd wordt waar mogelijk maatwerk te leveren. Deze ordemaatregel werd als minder ingrijpend ingeschat dan veertien dagen strafcel, waarbij klager overdag niet op de afdeling zou verblijven, maar ten gevolge van die keuze dan ook niet dagelijks visitatie zou plaatsvinden.

 

3.         De beoordeling

De directeur is op grond van artikel 24, eerste lid van de Pbw juncto artikel 23, eerste lid aanhef en onder a. van de Pbw bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen indien dit in het belang is van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is, voor de duur van maximaal veertien dagen.

In de huisregels van de p.i. Vught staat onder 6.4 opgenomen dat gedetineerden in elk geval aan hun lichaam en kleding onderzocht worden bij plaatsing in de straf- of afzonderingscel. Het onderzoek aan het lichaam omvat in dat kader mede het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het lichaam. 

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de directeur de ordemaatregel in redelijkheid heeft kunnen opleggen. Klager heeft herhaaldelijk gedurende de nacht geluidsoverlast veroorzaakt en vernielingen in zijn cel aangericht. In verband met de uitvoering van de ordemaatregel waarbij klager overdag op de afdeling, en ’s nachts in de afzonderingscel verbleef, acht de beroepscommissie dagelijkse visitatie van klager bij het insluiten in de afzonderingscel, gelet op de door de directeur aangedragen argumenten, niet onredelijk of onbillijk. Hoewel niet exact is komen vast te staan hoeveel dagen daadwerkelijk uitvoering is gegeven aan de ordemaatregel, weegt de beroepscommissie bij dit oordeel mee dat de ordemaatregel niet de volledige veertien dagen heeft geduurd.  

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. drs. J.P. Meesters, in tegenwoordigheid van mr. M. Simpelaar, secretaris, op 23 maart 2020.

 

 

secretaris       voorzitter

 

Naar boven