Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1295/GA, 20 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:         R-18/1295/GA

 

betreft: [klager]            datum: 20 maart 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J.P. Penners, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 12 juli 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Roermond, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord klagers raadsman mr. M.M.J.P. Penners. Als toehoorder was aanwezig […], student-stagiaire bij het kantoor van mr. M.M.J.P. Penners. De directeur van de p.i. Roermond is met bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.

Per e-mailbericht is op 15 november 2018 aan de directeur verzocht om antwoord te geven op de vraag van de beroepscommissie of in de periode voorafgaand aan het indienen van de klacht is voldaan aan het afgesproken onderhoudsprogramma van de klimaatinstallatie. Hierop is per mail op 10 januari 2019 een reactie binnengekomen. Een kopie hiervan is aan klager en zijn raadsman toegezonden. De beroepscommissie heeft op 8 maart 2019 een reactie van de raadsman ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag richt zich tegen het ontbreken van een juiste werking van de afzuiging op klagers cel (klachtnummer R-2018-000162).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het ter beschikking stellen van een ventilator en een flesje water is niet voldoende. Het ventilatiesysteem dient naar behoren te werken. Klager had als gevolg van het niet goed werkende ventilatiesysteem fysieke klachten, namelijk last van hoofdpijn, diarree, braakneigingen en moeite met ademhalen.  

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in  beroep als volgt toegelicht. Twee jaar geleden is de gehele klimaatinstallatie in de locatie Roermond vervangen. Bij de oplevering voldeden alle cellen aan de juiste luchtverversingsnorm. Vervolgens is een onderhoudsprogramma afgesproken.

Feit is namelijk dat door veelvuldig roken en magnetrongebruik op cel de roosters vervuild raken en dus schoongemaakt moeten worden. Toen de warme periode begon is op 1 juni 2018 aangegeven bij het Rijksvastgoedbedrijf (hierna: RVB) dat onderhoud zo snel mogelijk moest worden uitgevoerd. Dit is inmiddels ook gebeurd; de start van het onderhoud was op 25 juni 2018. Nadat het onderhoud had plaatsgevonden, is gevraagd of er metingen konden plaatsvinden om te bezien of de luchtverversing aan de maat is. Deze metingen gaven behoorlijke afwijkingen aan. Dit veroorzaakte onrust onder gedetineerden.

Omdat dit de directie en het Facilitair bedrijf bevreemdde, nu immers de installatie nieuw was en er onderhoud was gepleegd, is nogmaals gevraagd deze metingen uit te voeren. Deze metingen zijn verricht op 20 augustus 2018 en gaven een veel positiever beeld. De meeste cellen voldoen aan de norm (50 m3/h voor een eenpersoonscel en 100 m3/h voor een meerpersoonscel), waarbij een afwijking van 5% acceptabel is. Bij een aantal cellen is geconstateerd dat de afwijking groter is dan 5%, echter niet groter dan 15% (dus een capaciteit tussen de 85 en 100%). Door het bedrijf dat de metingen heeft verricht is geadviseerd aan het RVB om de betreffende cellen opnieuw in te regelen. De verwachting is dat een en ander voortvarend wordt opgepakt en dat alles op korte termijn 100% is.

 

3.         De beoordeling

De directeur heeft een wettelijke zorgplicht ten aanzien van de gedetineerden voor wat betreft de ventilatiemogelijkheden in de verblijfsruimten van gedetineerden.

Op grond van artikel 6 van de Regeling eisen verblijfsruimten penitentiaire inrichtingen dient de verblijfsruimte te zijn voorzien van een ventilatiemogelijkheid waardoor op natuurlijke dan wel mechanische wijze de lucht voor de individuele gedetineerde voldoende kan worden ververst.

De beroepscommissie heeft meerdere beroepschriften ontvangen die zien op soortgelijke klachten. Het heeft geruime tijd geduurd voordat de beroepscommissie kon beschikken over de feitelijke informatie die voor het oordeel in deze zaken van belang is. Het oordeel in die soortgelijke zaken en in de onderhavige zaak is onwenselijk lang uitgebleven.

Thans oordeelt de beroepscommissie in onderhavige zaak als volgt.

Uit de namens de directeur toegezonden informatie volgt welke eisen worden gesteld aan de ventilatie van de cellen en welke eisen zijn gesteld aan het onderhoud van de ventilatie van de cellen. Uit de informatie volgt echter niet of is voldaan aan het afgesproken onderhoudsprogramma van de klimaatinstallatie. Voorts volgt uit de toegezonden informatie dat twee jaar geleden de gehele klimaatinstallatie bij de locatie Roermond is vervangen. Bij de oplevering voldeden alle cellen aan de juiste luchtverversingsnorm en is een onderhoudsprogramma afgesproken. Feit is dat door het veelvuldig roken en  magnetrongebruik op cel de roosters vervuild raken en dus schoongemaakt moeten worden. Op 25 juni 2018 is door het RVB een start gemaakt met het uitvoeren van onderhoud.

Nu niet kan worden vastgesteld dat voorafgaand aan juni 2018 feitelijk is voldaan aan het onderhoudsprogramma acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat begin juni 2018 het ventilatiesysteem naar behoren heeft gewerkt. Pas op 25 juni 2018 is kennelijk door het RVB een begin gemaakt met het uitvoeren van onderhoud. Gelet daarop zal het beroep gegrond worden verklaard. De beroepscommissie kent aan klager voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming toe van € 15,-.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,-.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, U.P. Burke en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 20 maart 2020.

 

 

 

                          secretaris                           voorzitter

 

Naar boven