Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4940/TA, 10 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:         R-19/4940/TA

 

betreft: [klager]            datum: 10 maart 2020

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 7 oktober 2019 van de beklagcommissie bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2020, gehouden in de penitentiaire inrichting te Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij.

Het hoofd van de instelling heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft

a.         de afzondering in de herstelkamer op 9 juli 2019 (HK 2019/59);
b.         de inbeslagname van spullen, waaronder klagers strafdossier en dvd´s (HK 2019/60) en
c.         de verlenging van de afzondering op de afdeling van 22 juli 2019 (HK2019/70).

De beklagcommissie heeft het beklag onder a., b. en c. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de instelling

Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Ad a: De instelling heeft de beslissing tot afzondering genomen voordat klager is gehoord. Een medewerker heeft de maatregel tot afzondering uitgereikt en op dat formulier staat vermeld dat klager zou zijn gehoord. Klager is omstreeks 16.00 uur in de herstelkamer geplaatst. De beslissing tot plaatsing in de herstelkamer is in de avond uitgereikt. De beslissing om klager in de herstelkamer te plaatsen is dus al genomen voordat klager is gehoord en hij de beslissing uitgereikt heeft gekregen. In de motivering van de maatregel staat vermeld dat klager een dvd zou hebben aangeschaft tijdens zijn verlof. Het ging echter om een dvd die klager – met goedkeuring van de groepsleiding – via internet had aangeschaft. Het is een film waarbij het verhaal wordt verteld door de ogen van een minderjarige. De film zou met de post worden geleverd.

Door omstandigheden is het pakketje niet in ontvangst genomen bij de instelling en is het pakketje bezorgd bij het postkantoor. Klager heeft daar, tijdens zijn verlof, het pakketje opgehaald. De dvd is door de groepsleiding afgepakt.

Klager is naar de herstelkamer gebracht nadat hij de dvd zelf had terug gepakt, nu het onrechtvaardig was dat de dvd van hem was afgepakt. De leiding heeft aan klager gevraagd om de dvd terug te geven. Klager werd hierbij de keuze gegeven om hetzij de dvd terug geven dan wel in de herstelkamer te worden geplaatst. Klager heeft toen gezegd dat hij het niet terecht vond dat hij in de herstelkamer werd geplaatst en dat hij het evenmin terecht vond dat hij het pakketje moest terug geven. Dit kan echter niet worden gezien als het horen van klager.

Voordat een beslissing tot plaatsing in de herstelkamer kan worden genomen, dient een afweging te worden gemaakt tussen het verhaal van het personeel en klagers verhaal. Klager is enkel in de herstelkamer geplaatst omdat hij een dvd had terug gepakt.

Ad b: Op woensdag vond de kamercontrole plaats naar aanleiding van een tip van een medebewoner dat er andere spullen op klagers kamer zouden liggen. Vervolgens werd het vanwege brandgevaar niet verantwoord geacht dat klager terug zou worden geplaatst in zijn kamer. Op de daaraan voorafgaande vrijdag, had klager met de groepsleiding net een update gemaakt van de lijst van zijn inventaris. Toen is er niet gesproken over een te volle kamer of dat sprake zou zijn van een onveilige situatie. Het klopt dat klager niet zoveel geld op zijn kamer aanwezig mocht hebben. De groepsleiding was echter op de hoogte van de aanwezigheid van het geld en klager had het geld met een bepaald doel voorhanden. Daarnaast had klager bulletins voorhanden waarin berichtgeving stond over klager, maar tevens over medepatiënten. Klager heeft alleen zijn eigen berichtgeving doorgestuurd naar zijn raadsman. Klager maakte het ochtend- en middagbulletin. Klager gaf berichtgeving door zodat het voor het hele huis zichtbaar was. Het is juist dat klager deze berichtgevingen niet mee mocht nemen naar zijn kamer. Daar staat tegenover dat het ook de afspraak was dat klagers privacy niet zou worden geschonden. Tijdens de kamercontrole heeft men alle correspondentie tussen klager, zijn raadsman en het tuchtcollege doorgelezen. Vanuit de instelling is bevestigd dat zij dat hebben gedaan om te kijken of daarin adressen van personeelsleden stonden vermeld. Klager vindt dit een kwalijke zaak. De instelling verwijt klager dat hij de privacy van medepatiënten heeft geschonden, maar zij zitten ook te lezen in zijn vertrouwelijke stukken.

Bij de kamercontrole zijn eigendommen van klager vernield en weggenomen.

Ten aanzien van het beklag onder b. geldt dat de spullen niet allemaal in beslag hadden mogen worden genomen. De spullen die klager aanwezig had op zijn kamer, zijn aangeschaft in overleg met de leiding.

Ad c: Klager heeft drie weken in de herstelkamer gezeten en één week in een lege kamer onder dezelfde condities als in de herstelkamer. De instelling geeft aan dat klager te weinig openheid van zaken heeft gegeven. Klager wilde wel herstellen met de groep, maar de groep wilde niet met klager herstellen. Dit kreeg klager vanuit groepsleiding te horen. Daardoor moest klager langer op de herstelkamer verblijven. Ook werd gezegd dat klager geen zelfinzicht zou hebben. Bij een conflict zijn echter twee partijen verantwoordelijk. Klager kan niet alleen herstellen en is hiervoor afhankelijk van de groep. Klager heeft een brief aan de groep geschreven. De instelling had laten weten dat klager gegevens van medepatiënten zou hebben doorgegeven aan zijn advocaat. Dat is echter niet juist. Klager heeft alleen informatie die op hemzelf zag, toegezonden aan zijn advocaat. In de groep hing een bepaalde sfeer waardoor herstel niet meer mogelijk was. Klager is naar een andere afdeling geplaatst. Klager zit sinds augustus/september 2019 op een individuele afdeling. Klager is verontwaardigd over het feit dat men hem nog steeds groepsongeschikt acht. Klager is van mening dat, indien door anderen meer was geïnvesteerd in de samenwerking, hij alsnog een doorstart had kunnen maken op de afdeling Eikeboom. Dat de situatie zo is geëscaleerd, vindt klager erg jammer. Het had voorkomen kunnen worden.

Namens klager is in beroep het reeds tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt nader toegelicht. Ten aanzien van het beklag onder a. komt het erop neer dat het beklag zich richt tegen het niet naleven van de vormvoorschriften. Klager is niet voor het opleggen van de maatregel gehoord en de beslissing is te laat uitgereikt. Ten aanzien van het beklag onder b. geldt dat de grondslag waarop de instelling de spullen in beslag heeft genomen onjuist is. Het is juist dat klager het geld en de bulletins niet op zijn kamer aanwezig mocht hebben. Dat hij uit zijn kamer is gezet vanwege de brandveiligheid is niet juist. Ten aanzien van het beklag onder c. geldt dat de groepsleiding tegen de andere verpleegden had moeten aangeven dat ze wel mee moeten werken aan een herstel met klager. Klager kan niet alleen herstellen.

Het hoofd van de instelling heeft in aanvulling op het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep het volgende naar voren gebracht. Uit het herstelkamerprogramma blijkt dat klager wel de gelegenheid heeft gehad om te luchten op 12 juli 2019. Er kan geen uitsluitsel worden gegeven op de vraag of klager heeft gelucht op 10 of 11 juli 2019. In zijn algemeenheid geldt dat patiënten de gelegenheid krijgen om te luchten conform het vastgestelde programma. De inbeslaggenomen spullen van klager zijn doorzocht. Hieruit zijn geen strafbare feiten naar voren gekomen. Vanwege een overvolle kamer is besloten om klager naar een andere kamer te verhuizen. In samenspraak met klager is een aantal dozen met zijn spullen opgeslagen in het buitenmagazijn. Er is gehoor gegeven aan de specifieke wensen van klager aangaande de spullen die klager graag op zijn nieuwe kamer wilde hebben.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt allereerst vast dat de vraag of klager gedurende de eerste drie dagen van zijn verblijf in de herstelkamer de gelegenheid heeft gekregen om te luchten in beroep niet aan de orde is, nu hiertegen geen klacht is ingediend. Eveneens staat niet ter discussie welke goederen aan klager (nog) niet zijn terug gegeven, nu hiertegen ook geen klacht is ingediend.

Ten aanzien van het beklag onder a.:

Op grond van artikel 34, eerste lid, Bvt is het hoofd van de instelling bevoegd een verpleegde af te zonderen of te separeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 32, eerste lid, Bvt. In artikel 32, eerste lid, Bvt zijn genoemd het belang van bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen, het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de instelling en de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Uit de onderliggende stukken volgt namelijk dat, anders dan klager stelt, de schriftelijke mededeling onverwijld, te weten binnen 24 uur na oplegging van de maatregel, is uitgereikt. Hoewel klager zich op het standpunt stelt dat hij niet is gehoord alvorens de beslissing tot plaatsing in de herstelkamer is genomen, ligt dit naar het oordeel van de beroepscommissie anders. Klager heeft, blijkens de stukken en de toelichting gegeven ter zitting, zijn standpunt omtrent de plaatsing in de herstelkamer kenbaar kunnen maken alvorens de beslissing daartoe was genomen. Daarom is er geen sprake van een schending van de hoorplicht.

De beroepscommissie is voorts van oordeel dat de oplegging van de maatregel niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag onder b.:

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag onder c.:

De beslissing tot (verlenging van de) maatregel tot afzondering in een lege kamer op de eigen afdeling is genomen op 22 juli 2019 om 20:01 uur. De schriftelijke mededeling van deze beslissing is uitgereikt aan klager op 23 juli 2019 om 21:10 uur. De beroepscommissie stelt met klager vast dat de schriftelijke mededeling van de maatregel dus net niet binnen 24 uur na oplegging van de maatregel is uitgereikt. Nu de vormvoorschriften niet zijn nageleefd, zal de beroepscommissie dit onderdeel van het beroep wegens vormverzuim gegrond verklaren.

De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de omstandigheid dat de pogingen tot herstel waren mislukt en klager onvoldoende openheid van zaken gaf, de beslissing tot verlenging van de maatregel in een lege kamer op de afdeling niet onredelijk en onbillijk is.

De beroepscommissie bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,-.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a. en b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, en ten aanzien van het beklag onder a. met verbetering van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder c.  gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog wegens vormverzuim gegrond. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 5,-.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. M.R. Daniel en dr. T. Jambroes, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 10 maart 2020.

 

       

            secretaris                                voorzitter                    

 

Naar boven