Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5570/GA, 18 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:18-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer:         R-19/5570/GA

 

Betreft: [klager]            datum: 18 maart 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 2 december 2019 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 maart 2020, gehouden in het JC Zaanstad, is gehoord mevrouw […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij het JC Zaanstad. Klager en zijn raadsvrouw mr. L. Snel hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 2 december 2019, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder: a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

 

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt – schriftelijk – toegelicht.

Klager neemt intussen zijn medicatie al enige tijd vrijwillig. In overleg met klager is inmiddels zelfs andere medicatie voorgeschreven. Hij is vanaf het begin bereid geweest om medicatie te nemen. Klager slikt al praktisch zijn hele leven medicatie. Op enig moment is hem de keuze geboden tussen vier medicijnen. Klager heeft toen zijn keuze meegedeeld aan een psychiater in opleiding. Deze informatie is kennelijk niet gecommuniceerd met de behandelend psychiater, althans daarvan blijkt niet uit het dossier. Derhalve is ten onrechte aangenomen dat klager niet bereid zou zijn geweest om vrijwillig medicatie in te nemen. Het toedienen van dwangmedicatie heeft een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van klager. Op 4 maart 2020 is hem verteld dat de dwangbehandeling niet verlengd zal worden. Het gaat nu goed met klager.

 

Namens de directeur is de bestreden beslissing als volgt – schriftelijk – toegelicht.

Klager is gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis, een chronische aandoening die zich uit in periodes van heftige stemmingswisselingen. Er is sprake van een psychose in de vorm van hallucinaties en (grootheids)wanen en daarnaast is sprake van een stemmingsstoornis, zich uitend in een manie. Er is sprake van een constant gevaarsrisico, nu er voortdurend incidenten zijn geweest. Dwangmedicatie is noodzakelijk vanwege de onvoorspelbare momenten waarbij klager opeens boos/agressief naar medepatiënten kan uitvallen. Het gevaar bestaat dat klager vanuit zijn manische psychose in conflict raakt met zowel medepatiënten als personeel en dat hij vanuit zijn woede gewelddadig gedrag vertoont met letsel als gevolg. Meerdere malen is gesproken met klager over zijn medicatie. Hij weigerde echter iedere vorm van behandeling middels antipsychotica. Psychotherapie is overwogen maar nu niet geïndiceerd, omdat ziektebesef en –inzicht ontbreken. Daarnaast is geprobeerd klager naar een andere afdeling te verplaatsen in de hoop dat hij met een ‘frisse start’ meer op zou knappen. Na de overplaatsing bleek echter de achterdocht de overhand te nemen. Klager heeft eerder geruime tijd stabiel gefunctioneerd tijdens een behandeling met een antipsychoticum.

 

Ter zitting heeft de directeur daaraan het volgende toegevoegd.

Klager weigerde in eerste instantie orale medicatie, waarna is overgegaan tot medicatie in depotvorm. Na het depot is hij opgeknapt en is het depot omgezet naar hetzelfde middel in tabletvorm. Vanwege de bijwerkingen wordt op dit moment gezocht naar een ander medicijn. Klager neemt de medicatie vrijwillig en daarom bestaat er vooralsnog geen reden de dwangbehandeling te verlengen.

 

3.         De beoordeling

Op grond van het bepaalde in het ten tijde van de bestreden beslissing geldende artikel 46e in verbinding met artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw kan de directeur beslissen tot het toepassen van een a-dwangbehandeling, indien aannemelijk is dat het gevaar dat de stoornis van de geestesvermogens de gedetineerde doet veroorzaken, zonder die behandeling niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen.

 

De directeur heeft de beslissing klager te verplichten tot het ondergaan van een a-dwangbehandeling gebaseerd op de verklaringen van de behandelend psychiater van klager (tevens uittreksel van klagers behandelplan) en van een psychiater die meer dan een jaar niet bij de behandeling van klager betrokken is geweest, maar hem kort tevoren heeft bezocht. De directeur heeft deze verklaringen conform het bepaalde in artikel 46e, tweede lid, van de Pbw overgelegd.

 

Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen komt het navolgende – kort en zakelijk weergegeven – naar voren.

Bij klager is sprake van een bipolaire stoornis, een chronische aandoening die zich uit in periodes van heftige stemmingswisselingen. De door klager gepleegde delicten vloeien vermoedelijk voort uit achterdocht vanuit een actieve manische psychose. Ook op de afdeling worden kenmerken van manie gezien. Daarbij is sprake van grootheidswanen. Zo is klager er van overtuigd dat de enige toegang van de aarde naar de hemel via hem gaat. Het gevaar bestaat dat klager vanuit zijn manische psychose in conflict raakt met zowel medepatiënten als het personeel en dat hij vanuit zijn woede gewelddadig gedrag vertoont met ernstig letsel tot gevolg. Er hebben zich meerdere incidenten voorgedaan waarbij klager zich agressief heeft geuit. Anders dan namens klager is aangevoerd, volgt uit de stukken dat klager enige vorm van behandeling middels antipsychotica en/of andere stemmingsstabilisatoren weigerde. Psychotherapie is overwogen, maar vanwege het ontbreken van ziektebesef op dat moment niet geïndiceerd. Er zijn meerdere (motiverende) gesprekken met klager gevoerd over het (vrijwillig) innemen van anti psychotische medicatie, maar klager stond niet open voor één van die behandelingen. Ook is klager naar een andere afdeling overgeplaatst in de hoop dat een ‘frisse start’ hem goed zou doen. Ook na de overplaatsing kreeg de achterdocht echter de overhand. Op basis van eerdere gegevens van eerdere behandelingen wordt geconcludeerd dat behandeling met antipsychotica een gunstig effect heeft op de manische psychose, nu klager hier geruime tijd zeer stabiel op heeft gefunctioneerd.

 

De beroepscommissie stelt vast dat klager een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en op dit moment zijn medicatie vrijwillig neemt, waardoor geen aanleiding is gezien de dwangbehandeling te verlengen. De beslissing klager een a-dwangbehandeling te laten ondergaan kon echter, ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing, in redelijkheid worden genomen. De beroepscommissie stelt vast dat volgens de psychiaters bij klager sprake is van een psychische stoornis. Verder is voldoende aannemelijk dat klager vanuit die stoornis gevaar veroorzaakt en dat, zonder een geneeskundige behandeling, het gevaar dat de psychische stoornis klager doet veroorzaken, niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Tevens is voldoende aannemelijk geworden dat de gekozen dwangbehandeling voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. De beslissing van de directeur om bij klager een dwangbehandeling, als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw toe te passen kan derhalve niet worden aangemerkt als onredelijk of onbillijk. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, drs. M.J. Selnick Marzullo en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 18 maart 2020.

 

 

 

            secretaris        voorzitter

 

Naar boven