Nummer: R-20/6185/GV
Betreft: […] datum: 27 februari 2020
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A. van der Horst, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 26 februari 2020 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van onbegeleid incidenteel verlof (impliciet) afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers oma is overleden. Zij wordt vrijdag 28 februari 2020 begraven. Klager had een goede band met haar. De Minister heeft klager slechts begeleid incidenteel verlof verleend om in de woning waar zijn oma ligt opgebaard, afscheid van haar te kunnen nemen. Klager wil echter ook graag bij de begrafenis aanwezig zijn. De politie heeft positief geadviseerd. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft om onduidelijke redenen negatief geadviseerd. Klager is gedetineerd vanwege een opiumdelict uit 2012. Van 2012 tot 2020 is zijn voorlopige hechtenis geschorst geweest. Hij heeft zich zelf gemeld om de opgelegde straf te ondergaan.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om onbegeleid dan wel begeleid verlof. Het begeleide verlof is toegewezen. Hoewel de Minister begrijpt dat klager afscheid van zijn oma wil nemen en klagers gedrag in de inrichting goed is, is het verzoek om onbegeleid verlof afgewezen, omdat er geen reclasseringsrapport is waarin de risico’s worden ingeschat.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave heeft geadviseerd aan te sluiten bij het OM-advies.
Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van begeleid verlof, maar negatief ten aanzien van onbegeleid verlof, omdat de reclassering (nog) geen risico-inschattingen heeft gemaakt.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlof.
3. De beoordeling
Klager is sinds 2 januari 2020 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vier en een half jaar met aftrek, wegens (een) opiumwetdelict(en). De einddatum van zijn detentie is op dit moment bepaald op 9 juni 2022.
In artikel 24, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is bepaald dat incidenteel verlof – onder meer – kan worden verleend voor het bijwonen van een uitvaart. Gelet op het derde lid van dit artikel, kan dat niet met bewaking.
Klager heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister, voor zover daarin zijn verzoek om onbegeleid verlof is afgewezen. Klager wil graag onbegeleid verlof, zodat hij de begrafenis van zijn oma kan bijwonen. De Minister heeft dit verzoek afgewezen, omdat de reclassering (nog) geen risico-inschattingen heeft gemaakt.
Net als de Minister, begrijpt de beroepscommissie dat klager bij de begrafenis van zijn oma aanwezig wil zijn. Daartegenover staat echter dat over klager nog weinig bekend is. Weliswaar is zijn gedrag in de inrichting goed, maar de maatschappelijke risico’s (op ontvluchting of recidive) zijn nog niet ingeschat. Dat is vooral van belang, nu klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van de nodige duur, waarvan hij nog maar een klein gedeelte heeft uitgezeten. Daarbij neemt de beroepscommissie ook in aanmerking dat uit klagers registratiekaart volgt dat dit niet de eerste keer is dat hij in detentie verblijft. Deze omstandigheden samen maken dat de Minister in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat de risico’s van een onbegeleid verlof op dit moment te groot zijn. De bestreden beslissing kan – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.
De beroepscommissie benadrukt tot slot dat klager wél nog steeds de gelegenheid moet krijgen om onder begeleiding afscheid te nemen in de woning waar zijn oma ligt opgebaard, zoals door de Minister is toegewezen. Uit de stukken wordt niet voldoende duidelijk of dat nog op vrijdag (morgenochtend) kan. Zo niet, dan moet ernaar worden gestreefd dat klager vandaag nog begeleid incidenteel verlof krijgt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, J.G.A. van den Brand en F. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 27 februari 2020.
secretaris voorzitter