Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5232/GB, 12 februari 2020, beroep
Uitspraakdatum:12-02-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/5232/GB

Betreft: […]       datum: 12 februari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 4 november 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de beroepscommissie begrijpt: de selectiefunctionaris), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager, gericht tegen de instemming van de selectiefunctionaris met het voornemen van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem om klagers plaatsing in de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) Utrecht te beëindigen, ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 6 februari 2016 gedetineerd. Hij verbleef op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw in de FPA Utrecht. Op 27 juni 2019 is hij door de directeur van de p.i. Arnhem, na instemming van de selectiefunctionaris, teruggeplaatst in de gevangenis van de p.i. Arnhem.

3.         De beoordeling

Het wettelijk kader
3.1.      Op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde in een verslavingskliniek plaatsen, als dat noodzakelijk is in verband met zijn recht op sociale verzorging en hulpverlening. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), kan de directeur daartoe beslissen, na instemming van de selectiefunctionaris. Op grond van artikel 31, zesde lid, van de Regeling kan de directeur, wederom na instemming van de selectiefunctionaris, beslissen een gedetineerde uit een kliniek terug te plaatsen in de gevangenis.
3.2.      In artikel 17, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat klager het recht heeft om een bezwaarschrift in te dienen tegen de beslissing van de Minister tot plaatsing of overplaatsing als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Pbw, of tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma.
Klagers situatie
3.3.      In deze zaak heeft de selectiefunctionaris ingestemd met het voornemen van de directeur om klager terug te plaatsen uit de FPA Utrecht. Klager heeft bezwaar ingediend tegen deze instemming. Uit wat hiervoor is overwogen, blijkt echter dat tegen die instemming geen bezwaar openstaat. De Minister had klager daarom niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn bezwaar. De beroepscommissie zal de bestreden beslissing dan ook vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn bezwaar. Klager had (op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw) beklag kunnen instellen tegen de beslissing van de directeur waarin is beslist dat hij wordt teruggeplaatst.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de bestreden beslissing en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn bezwaar.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 12 februari 2020.

secretaris        voorzitter

Naar boven