Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5452/GB, 10 februari 2020, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                                      

Nummer:         R-19/5452/GB

Betreft: [klager]            datum: 10 februari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Stolk, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 2 december 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting Dordrecht afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 11 april 2018 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de locatie Hoogvliet.

3.         De standpunten
3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft meermaals een klachtenformulier ingediend vanwege medische klachten maar is tot op heden niet doorgestuurd naar een arts. Klager heeft meerdere pijnklachten in zijn lijf en wenst door een arts bezocht te worden. Klager ontkent dat hij iedere medewerking weigert. Hij weigert naar een fysiotherapeut te gaan omdat hij eerst bezocht wil worden door een arts.
3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager weigert elke medewerking die hem aangeboden wordt. Hij zou graag arbeidsongeschikt verklaard willen worden, maar daar ziet de medische dienst van de locatie Hoogvliet geen reden toe. Omdat klager een niet-werker is, hoort hij op cel te verblijven zodra het arbeidsblok begint. Het afdelingspersoneel laat hem zo nu en dan tijdens het arbeidsblok zijn cel verlaten, zodat hij niet elke dag veel op cel verblijft. Klager kan ten aanzien van het door hem gestelde dat hij niet wordt doorgestuurd naar een arts een klacht indienen bij de beklagcommissie gelet op artikel 60 van de Pbw. De medische dienst en de inrichtingsarts binnen de inrichting vallen onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de inrichting. De Minister heeft geen verantwoordelijkheid ten aanzien van de medische zorg binnen de inrichting.

4.         De beoordeling
4.1.      Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Dordrecht omdat hij in de locatie Hoogvliet niet de medische zorg krijgt die hij zegt nodig te hebben.
4.2.      De bestreden beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat uit de reactie van de Minister en de overgelegde stukken van de Minister, waaronder het selectieadvies,  naar voren komt dat klager elke medewerking die hem wordt aangeboden, weigert. Klager zou graag arbeidsongeschikt worden verklaard, maar daar ziet de medische dienst van de locatie Hoogvliet geen reden toe. Klager heeft zijn verzoek tot overplaatsing onvoldoende feitelijk onderbouwd. De beroepscommissie ziet niet in waarom hij in de p.i. Dordrecht bepaalde medische zorg wel zou krijgen waarvan hij stelt die niet in de locatie Hoogvliet te krijgen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 10 februari 2020

secretaris        voorzitter

Naar boven