Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4646/TB, 11 februari 2020, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-19/4646/TB

betreft: [klager]            datum: 11 februari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 8 augustus 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. De beroepscommissie heeft verweerder in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager te plaatsen in FPC Oostvaarderskliniek te Almere.

2.         De feiten

Klager is bij rechterlijke uitspraak terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd die door de rechtbank Amsterdam is omgezet in tbs met dwangverpleging wegens het overtreden van de voorwaarden. Deze uitspraak is bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Klager is bij beslissing van 8 augustus 2019 geplaatst in FPC Oostvaarderskliniek.

3.         De standpunten

Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. 

Het gerechtshof heeft bepaald dat klager in de eigen regio dient te worden geplaatst. Hij wordt al bijna tien jaar begeleid door het FACT-team van Inforsa Amsterdam en om die reden gaat zijn voorkeur uit naar FPK Inforsa. Voor zijn vangnet en familie is het van groot belang dat de behandeling daar wordt voortgezet. Klager verblijft al circa twaalf jaar in klinieken. Er was sprake van een nadrukkelijk verzoek en instructie om door te stromen naar Inforsa onder leiding van Mentrum en toezicht van Arkin. Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. Relatief snel na de oplegging van de tbs met voorwaarden heeft klager de gestelde voorwaarden overtreden. De voorwaarden zijn aangepast door de rechtbank Amsterdam en na overleg met klager en zijn advocaat is klager op 3 januari 2019 geplaatst in FPA Heiloo. Hij heeft daar echter korter dan een week verbleven vanwege de veiligheidsrisico’s, een onwerkbare behandelrelatie en grensoverschrijdend en ontwrichtend gedrag. Als gevolg hiervan is door de rechtbank de tbs met voorwaarden omgezet in tbs met dwangverpleging, welke beslissing op 20 juni 2019 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is bevestigd. Uit de indicatiestelling van 26 juni 2019 volgt dat een FPC voor klager geïndiceerd is gezien zijn lange behandelgeschiedenis in zowel de GGz, FPA’s en FPK. Door het ontbreken van enige voortuitgang/verbetering door deze behandelingen is enkel behandeling in de meest intensieve zorgsetting mogelijk, te weten in een FPC (beveiligingsniveau 4). Gezien zijn gedrag in eerdere klinieken en het PPC is dit ook de meest geschikte plek. Klager heeft deze vorm van intensief risicomanagement nodig om een langdurige stabilisatie te bewerkstelligen en zo veel mogelijk te voorkomen dat hij in de toekomst recidiveert. Plaatsing in een FPK (bijvoorbeeld FPK Inforsa) is gelet op deze indicatie dus niet mogelijk. Een FPC is in geval van klager geïndiceerd. Om die reden is beslist om klager in FPC Oostvaarderskliniek te plaatsen.

4.         De beoordeling

Hetgeen klager heeft aangevoerd over zijn standpunt dat hem ten onrechte tbs is opgelegd, valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbs voor te leggen aan de rechter die over de verlenging daarvan beslist. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen de plaatsing in een bepaalde tbs-instelling. Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en
c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 13 juli 2018 is dat de ter beschikking gestelde geplaatst wordt in een instelling binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie.

Klager heeft voorkeur voor plaatsing in FPK Inforsa. Uit de indicatiestelling van het NIFP van 26 juni 2019 volgt dat gezien het verloop van klagers lange behandeling in de GGz, FPA’s en FPK, zijn gedrag in die instellingen en het ontbreken van enige voortuitgang/verbetering door eerdere behandelingen er geen andere optie mogelijk is dan behandeling in een FPC, met beveiligingsniveau 4. Klager heeft intensief risicomanagement nodig om een langdurige stabilisatie te bewerkstelligen en recidive te voorkomen. FPK Inforsa heeft een lager beveiligingsniveau, te weten 3.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot plaatsing van klager in FPC Oostvaarderskliniek, die gelegen is in de regio van herkomst, gelet op alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne en mr. drs. L.C. Mulder, leden,  in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 februari 2020.      

           secretaris                                voorzitter                    

Naar boven