Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2756/GB, 29 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2756/GB
Betreft: [klager] datum: 29 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1980], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 september 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zwaag afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 augustus 2003 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. (unit 1)van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht.

3. De ontvankelijkheid
Op grond van het bepaalde in artikel 72, eerste lid, van de Pbw, staat tegen een afwijzing op een verzoek om overplaatsing rechtstreeks beroep open bij de beroepscommissie. De selectiefunctionaris had daarom het bezwaarschrift d.d.17 september 2003 moeten aanmerken als beroepschrift en dit beroepschrift moeten doorzenden aan de Raad. De beroepscommissie zal daarom doen hetgeen de selectiefunctionaris had behoren te doen en het bezwaarschrift alsnog aanmerkenals beroepschrift. Dat beroepschrift is tijdig ingediend en klager is daarom ontvankelijk in zijn beroep.

4. De standpunten
4.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Zwaag als volgt toegelicht. Klager wil graag overgeplaatst worden naar een h.v.b. in de buurt van zijn woonplaats Hoorn. Zijnvriendin is afhankelijk van het openbaar vervoer en is veel reistijd kwijt om hem te bezoeken. In de regio Dordrecht heeft verzoeker geen vrienden of kennissen die hem kunnen bezoeken. De selectiefunctionaris heeft het verzoekafgewezen omdat de transportlijnen met de Rechtbank Den Haag, voor welk arrondissement klager in voorlopige hechtenis verblijft, kort gehouden moeten worden. Klagers voorlopige hechtenis is inmiddels voor de tweede keer verlengd.Klager is tot nog toe slechts één maal naar de rechtbank gegaan in verband met een verlengingsvordering van de officier van justitie. Tot het moment dat hij veroordeeld zal worden, zal hij maximaal nog slechts drie maal de rechtbankmoeten bezoeken. De lengte van de transportlijnen is daarom in de ogen van klager niet echt belangrijk. Voorts zou het verzoek zijn afgewezen omdat er nog een indicatiestelling voor eventuele plaatsing in een inrichting voorpsychologisch onvolwassenen (jovo) zou moeten worden opgemaakt. Die indicatiestelling heeft inmiddels plaatsgevonden en klager is geschikt bevonden voor plaatsing in het volwassenencircuit. De redenen die tot afwijzing van zijnverzoek hebben geleid, zijn thans niet meer zo zwaarwegend. Indien de selectiefunctionaris blijft bij de eis dat klager zou moeten verblijven binnen het arrondissement ’s-Gravenhage, zou hij ook geplaatst kunnen worden in het h.v.b.Zoetermeer. Dat h.v.b. ligt in ieder geval dichter bij Hoorn.

4.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds 8 augustus 2003 in het h.v.b. van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht. Hij is daar geplaatst vanuit een politiecel. Op 20 augustus 2003 heeft klager verzocht om overplaatsing naar het h.v.b. Zwaag inverband met de bezoekmogelijkheden. Klagers bezoekers komen uit de regio Hoorn en Dordrecht zou voor die bezoekers moeilijk bereikbaar zijn. Blijkens de inlichtingen van de inrichting waar klager verblijft zijn er met betrekking totklager geen bijzonderheden te vermelden. De officier van justitie heeft desgevraagd aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een inwilliging van het verzoek van klager. Klager is preventief ingesloten voor het arrondissementsparket’s-Gravenhage. De selectiefunctionaris heeft het verzoek afgewezen omdat hij van mening is dat de transportlijnen zo kort mogelijk gehouden moeten worden en omdat er nog een indicatiestelling met betrekking tot klagersjovo-geschiktheid moest plaatsvinden. Inmiddels heeft er op 12 september 2003 een jovo-indicatiestelling plaats gevonden. Klager scoorde daarop niet. In het beroepschrift heeft verzoeker nog aangegeven eventueel overgeplaatst tewillen worden naar het h.v.b. Zoetermeer omdat die inrichting voor zijn bezoek beter bereikbaar is. De selectiefunctionaris heeft het h.v.b. niet in zijn afwegingen op het overplaatsingverzoek kunnen betrekken omdat dit ten tijdevan het nemen van zijn beslissing nog niet bekend was.

5. De beoordeling
5.1 Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

5.2 De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat het verzoek is afgewezen om de transportlijnen naar het arrondissement s-Gravenhage, voor welk arrondissementsparket klager is ingesloten, zo kort mogelijk te houden. De officiervan justitie heeft naar aanleiding van een vraag van de selectiefunctionaris in verband met het verzoek van klager, aangegeven geen bezwaar te hebben tegen inwilliging van het onderhavige overplaatsingsverzoek. Deselectiefunctionaris heeft bij het nemen van zijn beslissing rekening te houden met het standpunt van de officier van justitie maar daarnaast dient hij ook andere belangen mee te laten wegen in zijn beslissing. Deselectiefunctionaris heeft in dit geval aan het belang van een goede rechtsgang, te weten bereikbaarheid voor het gerecht en het arrondissementsparket waardoor klager wordt vervolgd, veel gewicht toegekend. De beroepscommissie achtdie beslissing niet in strijd met de wet en die beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen door verzoeker naar voren is gebracht omtrent demogelijkheden van bezoek, doet daaraan niet af.

6. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 januari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven