Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2551/GA, 19 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2551/GA

betreft: [klager] datum: 19 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 november 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 3 november 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet mogen invoeren van gekopieerde CD’s.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Ik ben niet gehoord door de beklagrechter. Eerst werd invoer van cd’s toegestaan, na een paar maanden niet meer.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in
beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Voorzover het beroep de klacht behelst dat de behandeling van het beklag door de
beklagrechter gebrekkig is geweest, kan dit voorzover juist niet tot een
gegrondverklaring van het beroep leiden, nu in beroep een nieuwe behandeling van het
beklag plaatsvindt.

Onderdeel 4.5.1.2. van de huisregels luidt, voorzover van belang als volgt:
“4.5.1.2. Toegestane voorwerpen:
Het is aan u toegestaan onder uw berusting te houden:
(...) Persoonlijke zaken:
(...) maximaal 10 compactdiscs en maximaal 10 doorzichtige cassettebandjes;
(...)
Uitzondering:
1. De directeur kan op grond van het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen, bepalen dat u een of meer van voornoemde voorwerpenniet (langer) onder uw berusting mag houden.
2. (...).“.

In deze regeling wordt geen onderscheid gemaakt tussen originele en gekopieerde
compactdiscs. De regeling biedt de directeur de mogelijkheid om in concrete gevallen
gemotiveerd af te wijken van het uitgangspunt dat tien compactdiscs zijn toegelaten. De
directeur heeft in het onderhavige geval niet gekozen voor een individuele beslissing, doch
volstaan met er op te wijzen dat het beleid in die zin is gewijzigd dat gekopieerde
compactdiscs niet meer zijn toegestaan en dat dit in de huisregels zal worden vastgelegd.
Dit betekent dat, hoewel onderdeel 4.5.1.2 een individuele afweging vereist, deze niet heeft
plaatsgevonden. De beslissing van de directeur is onvoldoende gemotiveerd en het beroep
dient gegrond verklaard te worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
Op 19 januari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven