Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3296/GA, 10 februari 2020, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/3296/GA

Betreft: […]       datum: 10 februari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Serrarens, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 27 maart 2019 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1.         De uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteldDe beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het te laat vragen van de selectiefunctionaris om instemming met de voorgenomen plaatsing van klager in een verslavingskliniek (IJ-2018-001093), omdat niet om schadevergoeding was verzocht en van enig nadeel voor klager niet was gebleken.

2.         De beoordeling
Klager stelt zich in beroep op het standpunt dat hij wel degelijk nadeel heeft ondervonden van het feit dat niet tijdig is beslist op zijn verzoek om hem in een verslavingskliniek te plaatsen. Als zijn plaatsing in een dergelijke kliniek veel eerder was gerealiseerd, had hij zijn detentie nuttiger kunnen besteden.
De directeur heeft hierop gereageerd door aan te geven dat klager uiteindelijk zelf heeft afgezien van zijn plaatsing in een verslavingskliniek.

Gelet op dit laatste is de beroepscommissie van oordeel dat de (eerdere) vertraging  in dit geval niet tot enig nadeel heeft geleid. Er bestaat daarom geen aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie zal het beroep dus ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen voor zover daartegen beroep is ingesteld.

3.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 10 februari 2020.

            secretaris                    voorzitter

Naar boven