Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2810/GA, 21 januari 2020, beroep
Uitspraakdatum:21-01-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vervoer  v

 

nummer: R-19/2810/GA                     

betreft: [klager]                                                                      datum: 21 januari 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave, gericht tegen een uitspraak van 31 januari 2019 van de beklagcommissie bij de p.i. Grave, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, betreffende het niet vervoeren van klager naar een intakegesprek bij een voorziening voor begeleid wonen in Oostrum op 28 november 2018 (GO 2018/691), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 20,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S.A.A.P. van Hees in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

Door de directeur is in beroep aangevoerd dat er geen wettelijke regeling is op grond waarvan de beklagcommissie bevoegd zou zijn tot kennisneming van klachten die betrekking hebben op DV&O en dat het beklag geen beslissing van de directeur betreft.Op grond van vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, waaronder RSJ 4 mei 2012, 11/4345/GA en RSJ 28 april 2017, 16/4151/GA, kan het handelen van een medewerker van DV&O, waartegen op grond van thans geldende regelgeving geen klacht kan worden ingediend, onder omstandigheden worden aangemerkt als een door of namens de directeur genomen beslissing.Klager was incidenteel verlof verleend voor een intake bij een voorziening voor begeleid wonen en aan DV&O was opdracht gegeven tot het vervoer van klager naar het intakegesprek dat niet is gerealiseerd doordat DV&O het vervoer te laat had ingepland. In de onderhavige zaak is het de vraag of de directeur uit hoofde van zijn zorgplicht voldoende zorgvuldig heeft gehandeld nadat was geconstateerd dat het transport voor klager niet kon worden gerealiseerd door DV&O. Uit de toelichting op het beroep noch uit de andere stukken volgt dat door en/of namens de directeur (tijdig) telefonisch contact met DV&O is opgenomen noch dat op een andere manier getracht is om klager naar het voor hem belangrijke intakegesprek te vervoeren. Dit terwijl onweersproken is dat klager daags tevoren en ook op de betreffende dag verschillende malen navraag heeft gedaan, maar dat hij telkens te horen heeft gekregen dat hij er maar vertrouwen in moest hebben. Naar het oordeel van de beroepscommissie zijn de beklagcommissie en de beroepscommissie bevoegd om het beklag te beoordelen en is klager terecht in het beklag ontvangen. Gelet op het hiervoor overwogene komt de beroepscommissie tot de conclusie dat het ervoor moet worden gehouden dat de directeur niet voldoende zorgvuldig heeft gehandeld op het moment dat is gebleken dat het vervoer niet tijdig door DV&O was ingepland. Daarom zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met deels aanvulling en wijziging van de gronden. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie het volgende. Voor zover de directeur zich inderdaad zorgen maakt dat DV&O niet wordt geprikkeld om de kwaliteit van haar dienstverlening te verbeteren, nu de signaalfunctie die van deze klachten uitgaat verloren gaat indien deze niet worden neergelegd waar ze thuishoren, staat de directeur er niets aan in de weg staat om – in afwachting van een adequate wettelijke regeling – telkens een verslag ten aanzien van de klacht op te vragen bij DV&O, opdat de klachten DV&O via deze weg toch bereiken.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging en aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. dr. A.M.G. Smit en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 januari 2020.                    

 

                        secretaris                                                        voorzitter

Naar boven