Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2545/GA, 25 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/2545/GA

betreft: [klager]            datum: 25 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [gemachtigde], namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 november 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 3 mei 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door […], gemachtigde van klager, en […] plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde locatie. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager in het Justitieel Centrum voor Somatisch Zorg (JCvSZ), vanwege zijn status als zelfmelder, gebruik wenst te maken van de daarbij toegekende voordelen, zoals extra bezoekmomenten, computerspelletjes, open-deuren beleid en een magnetron op zijn cel (SC 2018/347). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort samengevat – toegelicht. Klager verblijft noodgedwongen in het JCvSZ, nu andere inrichtingen niet in staat zijn huisvesting te bieden. Klager wordt dubbel gestraft door zijn plaatsing in het JCvSZ. Klagers celdeur staat open op de momenten dat hij aan het luchten of telefoneren is, of een consult met zijn arts heeft. Dit kan niet worden aangemerkt als opendeurenbeleid, nu klager niet aanwezig was in zijn cel om de effecten daarvan te merken. Klager mocht dagelijks meer dan één uur bellen. Hij mocht geen magnetron op zijn cel hebben vanwege veiligheidsoverwegingen, terwijl moslims tijdens de ramadan wel een magnetron op cel mogen hebben. De medewerker crea is momenteel vier weken op vakantie en er is geen vervanging geregeld voor haar. Daarnaast waren beide medewerkers van de bibliotheek tegelijkertijd op vakantie en was ook voor hen geen vervanging geregeld. Gesteld wordt dat klager voordelen heeft ten opzichte van andere gedetineerden, maar dit zijn voordelen die voortvloeien uit zijn beperkingen. Hij heeft wekelijks een gesprek gehad met de directeur. Hij heeft het gevoel dat hij is overgeplaatst, omdat hij te vaak bezwaar en beroep indient. Op het moment dat hij op zijn cel zat, vond een brandoefening plaats. Op dat moment stond net het bezoekuur gepland en zijn bezoek was al aangekomen. Klagers bezoek heeft anderhalf uur gewacht zonder dat aan hen informatie was doorgeven. Hij zat op zijn cel en hij zag de rook. Daarnaast zag hij mensen lopen met maskers en vier zalen werden ontruimd. Klager werd niet geëvacueerd en tegen hem werd niet gezegd dat het een oefening was. De directeur is tekortgeschoten in zijn wettelijke zorgplicht. Klager wenst financieel gecompenseerd te worden met € 10,= per dag voor de tijd die hij in het JCvSZ heeft gezeten.
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op basis van zijn medische situatie is klager in het JCvSZ geplaatst. De faciliteiten binnen de inrichting zijn niet dezelfde als in een reguliere inrichting. Een dagprogramma, bestaande uit sport, recreatie en bieb, wordt aangeboden. Ondanks de medische problemen die er thans zijn, wordt een programma van ongeveer twintig uur per week aangeboden. Het klopt niet dat klager tweeëntwintig uur per dag op zijn cel verbleef. Het klopt wel dat de medewerker crea momenteel vier weken op vakantie is. Geprobeerd wordt voor vervanging te zorgen. Het klopt ook dat tijdens het bezoek een brandoefening heeft plaatsgevonden. Er zijn meer afdelingen in het complex en zij ontvangen op verschillende momenten bezoek. Er is verzuimd tegen klager te vertellen dat het een oefening was.

3.         De beoordeling
De beslissing klager in het JCvSZ te plaatsen is geen beslissing die de directeur jegens klager heeft genomen. Hiertegen staat daarom geen beklag bij de beklagcommissie open. Uit de mondelinge toelichting en de inlichtingen die de directeur in deze procedure heeft verstrekt, volgt dat het activiteitenprogramma in het JCvSZ is afgestemd op de daar verblijvende gedetineerden en dat de door klager gewenste extra activiteiten lastig zijn te verwezenlijken door de personele bezetting en zorgtaken het JCvSZ. De beroepscommissie acht klagers beroep ten aanzien van klachten over het verkrijgen van extra bezoekmomenten en het opendeurenbeleid ongegrond. Ten aanzien van zijn klacht ten aanzien van het voorhanden hebben van een computerspel merkt de beroepscommissie op dat het – gelet op het bepaalde in artikel 4.5.1 van de huisregels en zoals volgt uit het verweerschrift van de directeur van 8 november 2018 – aan klager is toegestaan maximaal 10 originele computerspelletjes in eigen beheer op cel te hebben. Niet gebleken is waarom dit in klagers geval onvoldoende is en de beroepscommissie acht klagers beroep ten aanzien van dit onderdeel ongegrond. Uit het verslag van het bezoek aan klager op 19 oktober 2018 volgt dat een diëtiste bij klager is geweest en heeft geadviseerd dat klager extra rauwkost en een extra ei per dag diende te eten. Verder vroeg zij zich af of hij een magnetron zou kunnen krijgen. Ook volgt uit het verslag dat klagers voeding onvoldoende naar zijn medische situatie is aangepast. In het verweerschrift van de directeur wordt enkel opgemerkt dat aan gedetineerde patiënten uit veiligheidsoverwegingen geen magnetron wordt verstrekt.
Gelet op klagers medische situatie acht de beroepscommissie de door de directeur gemaakte afweging aan klager enkel op grond van veiligheidsoverwegingen geen magnetron te verstrekken onvoldoende gemotiveerd en derhalve niet redelijk en billijk. Het beroep tegen het niet mogen hebben van een magnetron op cel wordt daarom gegrond verklaard. De beroepscommissie kent aan klager een tegemoetkoming van € 10,= toe. Door en namens klager ter zitting voorts betoogd dat – kort samengevat – geen vervanging was geregeld voor de medewerkers van de afdeling crea en bieb gedurende hun afwezigheid door vakantie en dat een brandoefening niet op juiste wijze is verlopen. Een dergelijke uitbreiding van de klacht in beroep is niet geoorloofd. Feitelijk houdt het een nieuwe afzonderlijke klacht is in. Een klacht hiertegen had (tijdig) ingediend moeten worden bij de beklagcommissie. De beroepscommissie zal zich in haar toetsing derhalve beperken tot de oorspronkelijke klacht. Zij wenst echter wel het navolgende op te merken in dit verband. Het behoort, gelet op de afhankelijke positie van een gedetineerde, tot de zorgplicht van de directeur ervoor zorg te dragen dat het dagprogramma zijn doorgang kan vinden. Bij uitval van activiteiten, zoals in het onderhavige geval recreatie en bieb, kan het zijn dat de directeur zorg dient te dragen voor vervanging of compensatie. De uitval van de activiteiten was, gelet op hetgeen klager en de directeur hebben aangevoerd, voorzienbaar. Het ging telkens om uitval van activiteiten in verband met afwezigheid van medewerkers van de diverse afdelingen in verband met vakantie.  Onvoldoende is gebleken dat de directeur tijdig heeft getracht vervanging te regelen of dat de mogelijkheid is onderzocht aan klager een vorm van compensatie voor die uitval aan te bieden. Dit is niet wenselijk. De directeur dient hierop, waar mogelijk, te anticiperen en ervoor zorg te dragen dat het dagprogramma doorgang kan vinden. Daarnaast is niet wenselijk dat, onder de omstandigheden waaronder de brandoefening heeft plaatsgevonden, geen informatie aan klager en zijn familie is verstrekt.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond ten aanzien van het niet voorhanden mogen hebben van een magnetron op eigen cel, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, en ing. M.J. Mulders en mr. dr. P. Jacobs, leden, in tegenwoordigheid vanmr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 25 juli 2019.

            secretaris         voorzitter

Naar boven