Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2731/SGA, 20 december 2019, schorsing
Uitspraakdatum:20-12-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/2731/SGA

Betreft : [verzoeker]   datum: 20 december 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Middelburg. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 17 december 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, ingegaan op 17 december 2019 om 15:00 uur en eindigend op 21 december 2019 om 16:00 uur, wegens het aantreffen van contrabande in verzoekers cel. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de commissie van toezicht van 19 december 2019  dat het verzoekschrift wordt ingeschreven als klaagschrift alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 19 december 2019.

1.         De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Verzoeker stelt dat het aangetroffen scheermesje niet van hem is, maar van een ander. Volgens hem is zijn cel niet van tevoren gecontroleerd en wordt het scheermesje nu ten onrechte aan hem toegerekend. Bij drie eerdere celinspecties in een andere cel heeft verzoeker geen problemen gehad, maar in de nieuwe cel waar hij nu verblijft, wel. Voorts stelt verzoeker dat hij op “groen” zit en nog nooit een rapport heeft ontvangen. Hoewel hiertoe nogmaals in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft de directeur niet gereageerd op hetgeen verzoeker heeft gesteld. De voorzitter overweegt dan ook – voorlopig oordelend – dat onweersproken vast is komen te staan dat de cel waarin de contrabande is aangetroffen, niet is geïnspecteerd voorafgaand aan verzoekers verblijf in die cel. Hierdoor kan de aangetroffen contrabande niet zonder meer aan verzoeker worden toegerekend. Het verzoek dan ook zal worden toegewezen.

2.         De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 20 december 2019.

 

secretaris                                voorzitter

 

 

Naar boven