nummer: R-19/4157/TA
betreft: […] datum: 25 november 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 2 juli 2019 van de beklagcommissie bij CTP Veldzicht te Balkbrug (VE 2019-000038), verder te noemen de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 oktober 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, en namens het hoofd van voormelde tbs-instelling T. Caglayan, plaatsvervangend hoofd van de instelling.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van het hoofd van de instelling van 18 maart 2019 tot voortzetting van de eerder aan klager opgelegde verplichting tot het ondergaan van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 16b, aanhef en onder a, Bvt (verder: a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de instelling
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager krijgt inmiddels al vier jaar lang medicatie via depot. Klager vindt dat het tijd is om verder te gaan. Klager heeft als bijwerkingen last van chronische vermoeidheid, hoofdpijn, erectieproblemen en verminderd zicht. Daarnaast voelt hij zich suf, gaat hij eerder roken en verwaarloost hij zijn gebit, nu hij te moe is om zijn tanden te poetsen. Klager is in de avond te moe om te poetsen. Klager poetst zijn tanden ééns per drie dagen. In de ochtend poetst hij zijn tanden niet. Klager is bereid om vrijwillig medicatie in te nemen. In Veldzicht is besproken dat klager wellicht andere medicatie zou gaan proberen. Klager krijgt de huidige medicatie al toegediend sinds het incident in de p.i. te Zoetermeer. Klager geeft aan dat hij kan verzekeren dat hij niet meer zal terugvallen. Klager heeft van zijn fouten geleerd en wat er in het verleden is gebeurd, gaat niet nog een keer gebeuren. Het is niet wenselijk dat hij gedurende de rest van zijn leven medicatie toegediend blijft krijgen. Klager heeft het niet nodig. Klager zit sinds tweeënhalve week in De Rooyse Wissel. Klager heeft zijn psychiater nog maar één keer gesproken. Klager heeft veel last van de bijwerkingen van de medicatie. Daarbij werkt complicerend dat klager de diagnose schizofrenie betwist en hij is heel stellig daarin. Klager is het niet eens met de diagnose, nu klager niet langer dan drie maanden een psychose heeft gehad. Hij erkent wel in het verleden meermaals psychotisch te zijn geweest. Klager weet bijna zeker dat het niet nog een keer gaat gebeuren en mocht hij opnieuw een psychose krijgen, dan zal hij dit tijdig aangeven. Klager verzoekt de beroepscommissie om een onafhankelijke psychiater te benoemen om een advies uit te brengen om te kijken naar een alternatief voor de huidige medicatie. De huidige second opinion is opgesteld door een psychiater die betrokken is bij de instelling en het dient een psychiater te zijn die niet bij de instelling is betrokken. Klager is bereid om andere medicatie te proberen. Het nogmaals verlengen van de a-dwangbehandeling is disproportioneel. Derhalve wordt verzocht het beroep gegrond te verklaren, subsidiair de beslissing aan te houden voor het laten plaatsvinden van onderzoek door een onafhankelijke gedragsdeskundige.
Het hoofd van de instelling heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is op 19 september 2019 overgeplaatst naar De Rooyse Wissel en zijn status als extreem vlucht- en beheersgevaarlijk (hierna: EVBG-status) is opgeheven. Als gevolg van de toegediende medicatie functioneert klager goed en is zijn EVBG-status opgeheven. Ook is vanwege het goede functioneren verzocht om een overplaatsing naar een reguliere tbs-setting. Indien wordt gestopt met het toedienen van medicatie, wordt verwacht dat klager een terugval zal krijgen.
3. De beoordeling
Ingevolge artikel 16c, eerste lid, in verbinding met artikel 16b, aanhef en onder a, Bvt kan het hoofd van de instelling beslissen tot het toepassen van een a-dwangbehandeling, indien aannemelijk is dat zonder die behandeling het gevaar dat de stoornis van de geestvermogens de verpleegde doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Doel van de a-dwangbehandeling is te voorkomen dat de verpleegde langdurig op een speciale zorgafdeling of in de (tbs-)instelling moet verblijven. Er behoeft geen sprake te zijn van (dreigend) onmiddellijk gevaar zoals bij de overige vormen van dwangbehandeling als bedoeld in artikel 26 Bvt en artikel 16b, onder b, Bvt. Ingevolge artikel 16c, vijfde lid, Bvt kan het hoofd van de instelling beslissen tot voortzetting van de a-dwangbehandeling indien dit blijkens overleg met de behandelend psychiater nodig is.
Uit de stukken, zoals het behandelplan, een uittreksel van het behandelplan betreffende de a-dwangbehandeling, het advies van een niet bij klagers behandeling betrokken psychiater en de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing, komt het volgende naar voren. Klager is uitgebreid bekend met een complexe, ernstige psychopathologie die zich het beste laat omschrijven als een psychotische stoornis te weten paranoïde schizofrenie en mogelijk een autismespectrumstoornis dan wel ernstige persoonlijkheidspathologie. De dwangmedicatie is proportioneel omdat deze dient om ernstig gevaar voor anderen en voor klager zelf af te wenden. Na het staken van antipsychotica moet worden gevreesd voor een exacerbatie van de aan het gevaar ten grondslag liggende psychose, zoals ook in het verleden is gebleken. Thans zijn de psychotische symptomen in ernst afgenomen in vergelijking met de situatie bij aanvang van de behandeling. Er is echter nog steeds geen sprake van ziektebesef. Klager vertoont wel een vrij stabiel beeld, is nog niet psychosevrij, maar de psychose voert niet meer de regie over zijn gedrag. Dit is het gevolg van het gebruik van de medicatie. Diverse malen is klager gestopt met het gebruik van de medicatie met, bij herhaling, agressie tot gevolg. Dit heeft eenmaal iemand het leven gekost. Als klager de medicatie gebruikt en niet smokkelt, is er geen sprake van agressie. De noodzaak voor het gebruik van de anti psychotische medicatie staat op basis van de uitgebreide voorgeschiedenis vast. Het vervangen van depot door een oraal antipsychoticum wordt ten tijde van de bestreden beslissing als te riskant ingeschat, gezien de kans op therapie-ontrouw en daarmee de kans op geweldsdelicten, alsmede een blijvende verslechtering in het functioneren van klager. Bij het gebruik van dwangmedicatie in depotvorm kan hij redelijk stabiel functioneren.
De beroepscommissie is van oordeel dat het hoofd van de instelling, gezien de eerder door hem gemaakte keuze om ten aanzien van klager een a-dwangbehandelingstraject met medicatie in te zetten en gezien de omstandigheden als hierboven vermeld, in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat het noodzakelijk was om de eerder ten aanzien van klager ingezette a-dwangbehandeling voort te zetten. Immers, op grond van de stukken is aannemelijk dat zonder gebruik van antipsychotica klager weer psychotisch zou afglijden en er weer sprake zou zijn van agressie, waardoor geen enkele vorm van behandeling zou kunnen plaatsvinden en een langdurig verblijf in (een) tbs-instelling(en) dreigde.
Gelet op de zich in het dossier bevindende stukken is de beroepscommissie voorts van oordeel dat de bestreden beslissing voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Gezien het vorenstaande kan de bestreden beslissing van het hoofd van de instelling niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Het verzoek van klagers raadsman om, indien het beroep niet gegrond wordt verklaard, de beslissing aan te houden en onderzoek te laten plaatsvinden door een psychiater die niet betrokken is bij de instelling, wordt afgewezen nu in het onderhavige geval een second opinion is opgesteld door een psychiater die al meer dan één jaar niet betrokken was bij de behandeling van klager en het feit dat klager inmiddels niet meer in CTP Veldzicht verblijft.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 25 november 2019.
secretaris voorzitter