nummer: R-19/3142/GA
betreft: [klager] datum: 27 december 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 30 januari 2019 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend (OH-2018-249) , alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Achterhoek in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 10,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet tijdig plaatsen van klager in het plusprogramma, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering gelet op hetgeen klager is aangedaan en hij heeft gemist. Hij gaat graag akkoord met een tegemoetkoming van € 90,=.
De directeur heeft in zijn reactie op het beroep aangegeven dat hij niets toe te voegen heeft en dat hij zich neerlegt bij de uitspraak van de beklagrechter.
3. De beoordeling
Door de beklagrechter is overwogen dat klager op 14 mei 2018 is binnengekomen in de p.i. en op 29 juni 2018 in de gevangenis is geplaatst. Vervolgens is klager op 18 juli 2019 besproken in het MDO en op 24 juli 2018 in het plusprogramma geplaatst. De beklagrechter heeft op goede gronden beslist dat klager gelet op zijn goede gedrag al vanaf 29 juni 2018 in een plusprogramma geplaatst had dienen te worden.
In eerdere uitspraken van de beroepscommissie, onder meer RSJ 23 juli 2014, 14/1595/GA, is overwogen dat in dit soort gevallen een tegemoetkoming van € 5,=
per week passend is. Nu klager gedurende een periode van vier weken niet aan het plusprogramma heeft kunnen deelnemen, is een tegemoetkoming van € 20,= passend. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beklagrechter een te lage tegemoetkoming heeft toegekend. Om die reden zal het beroep gegrond worden verklaard en de tegemoetkoming worden bepaald op € 20,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. dr. A.M.G. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 december 2019.
secretaris voorzitter