Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3110/GA, 17 december 2019, beroep
Uitspraakdatum:17-12-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

nummer:          R-19/3110/GA

 

betreft: [klager]            datum: 17 december 2019

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S.O. Roosjen namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 8 maart 2019 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem, betreffende het zoekraken van klagers leren laarzen na overplaatsing vanuit de p.i. Arnhem naar de p.i. Vught (A-2019-058), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Arnhem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De beoordeling

Klagers raadsman heeft in de nadere toelichting op het beroep van 22 maart 2019 aangekondigd dat getracht zal worden een nadere verklaring van een mentor over te leggen en de aankoop van de laarzen aan te tonen. Hieraan is geen opvolging gegeven. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klagers raadsman om de mentor ter zitting te horen af.

In de reactie van de directeur op het beroep is aangegeven dat nader onderzoek is ingesteld en dat navraag bij de binnenkomst afdeling delinquenten (badafdeling) van de p.i. Arnhem heeft geleerd dat klager bij binnenkomst geen leren laarzen heeft ingevoerd en dat uit het ontruimingsformulier niet is gebleken dat er leren laarzen zijn aangetroffen. Navraag bij de badafdeling van de p.i. Vught heeft verder geleerd dat daar geen leren laarzen zijn ingevoerd bij binnenkomst en uit opgevraagde inlichtingen bij de badafdeling van de p.i. Zwolle – nu in eerste instantie sprake was van vervoer van klager naar deze p.i. – is niet gebleken dat daar goederen van klager zijn binnengekomen.

Gelet op het bovenstaande kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard

 

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D. van der Sluis, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 december 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven