Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1875/GA, 12 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1875/GA

betreft: [klager] datum: 12 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 24 juli 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord-Holland Noord, locatie Zuyder Bos, te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 november 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam te Amsterdam, is gehoord klager, in aanwezigheid van zijn vertrouwenspersoon de heer [...].

De directeur van de p.i. is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de omstreeks begin mei 2003 klager in rekening gebrachte kosten voor fotokopieën.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik had op 3 mei 2003 een concrete aanleiding beklag te doen, omdat ik kort tevoren een rekening van € 104,= kreeg voor het kopiëren van stukken. Het gaat om door mijzelf op de afdeling onderwijs gemaakte fotokopieën. De prijs wasmet 130 % verhoogd. De directeur heeft door middel van het protocol d.d. 1 april 2003 een eenheidsprijs vastgesteld, waarmee winst wordt gemaakt. Justitie mag echter geen winst maken. De prijs van een door mijzelf op destudieafdeling te maken kopie blijkt te zijn verhoogd van € 0,05 tot € 0,11. Personele kosten zijn slechts in rekening te brengen ingeval personeel zich met het kopiëren bezig houdt. Niet het personeel maar ik zelf heb op destudieafdeling gekopieerd zonder daarvoor een verzoekbriefje in te leveren. Aanvankelijk is het protocol op mij niet van toepassing geweest; de unitdirecteur heeft dit later veranderd. Op het zelf kopiëren is het protocol dan ookniet van toepassing.
De papierkosten zijn bij de prijs inbegrepen. Op 1 april 2003 is hetzelfde zwart/wit kopieerapparaat op de studieafdeling blijven staan. Het arbeidsloon van gedetineerden is ontoereikend voor kopieën van die prijs. Wegens mijnarbeidsongeschiktheid heb ik altijd alle tijd op de studieafdeling doorgebracht. Voor mijn nog in Oostenrijk, de VS en Luxemburg lopende strafzaken heb ik duizenden kopieën gemaakt.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Evenals in beklag wenst klager in beroep het protocol inzake kopieerkosten van 1 april 2003 te laten beoordelen. Met de beklagrechter is de beroepscommissie van oordeel dat er gelet op artikel 60, eerste lid, Pbw voor eeninhoudelijke beoordeling van dat protocol geen ruimte is. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing van omstreeks begin mei 2003 waarbij klager kosten voor kopiëren in rekening zijn gebracht in strijd is met eenwettelijk voorschrift dan wel bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk of onbillijk is. Met de beklagrechter acht de beroepscommissie zulks niet het geval. De stellingen van klager berusten in hoofdzaak op eenonjuiste lezing van het protocol. Anders dan klager meent worden personele kosten slechts verrekend in het geval dat een medewerker van de inrichting kopieën maakt. In het onderhavige geval is zulks niet aan de orde. De beslissingvan de beklagrechter is juist en zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 12 januari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven