Nummer: R-19/4652/JB
Betreft: […] datum: 5 december 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.K.J. Dikkerboom, namens […], geboren op [2001], verder te noemen klager, gericht tegen een op 3 september 2019 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Ter zitting van de beroepscommissie van 2 december 2019, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en de senior selectiefunctionaris […]. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Intermetzo te Lelystad afgewezen.
2. De feiten
Klager is sinds 17 oktober 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de j.j.i. Teylingereind te Sassenheim.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De officier van justitie heeft bezwaar tegen klagers overplaatsing, omdat er een niet-onherroepelijk veroordeelde medeverdachte in de j.j.i. Intermetzo verblijft. Klagers eigen strafzaak is inmiddels onherroepelijk. Er zijn geen beperkingen van toepassing. Het verblijf van een medeverdachte mag daarom niet zwaarder wegen dan klagers belang bij bezoek van zijn familie en verblijf in een vertrouwde omgeving. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van onderzoekshandelingen in de strafzaak van de medeverdachte, waardoor collusiegevaar zou kunnen ontstaan. Klagers moeder heeft hem sinds augustus nog maar driemaal bezocht. De reistijd is 2 tot 2,5 uur per enkele reis. Klagers jeugdzorgwerker denkt dat hij beter op zijn plek zal zijn in Lelystad en dat dat zijn behandeling ten goede zal komen. De rechtbank heeft een contactverbod opgelegd tussen klager en zijn medeverdachte, gedurende twaalf maanden ná invrijheidstelling. De rechtbank heeft er dus rekening mee gehouden dat de verdachten tijdens detentie wel bij elkaar geplaatst worden. In Teylingereind is het eten niet goed en is het niet schoon. Klager voelt zich daar niet op zijn gemak. In Intermetzo is de zorg beter. In Teylingereind is er geen koelkast en is er pas om half zes gelegenheid om te eten, terwijl er in Intermetzo na schooltijd een broodje gesmeerd kan worden. Klager heeft eerder ongeveer een maand met een andere medeverdachte in Teylingereind verbleven. Hij kan en mag nu ook telefonisch contactleggen met de medeverdachten, hoewel hij dat niet doet. Klager volgt ander onderwijs dan de medeverdachte en hij zou ook op een andere afdeling terecht komen. Er zou dus geen gelegenheid ontstaan waarbij zij elkaar echt kunnen spreken.
De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft bezwaar tegen samenplaatsing van klager met medeverdachte B.S., die in de j.j.i. Intermetzo verblijft. Uit de bijzondere voorwaarde die de rechtbank heeft opgelegd, blijkt dat de rechtbank het eveneens onwenselijk acht dat zij contact onderhouden. Het zou vreemd zijn als tijdens detentie vrijelijk contact wordt toegestaan, terwijl de rechter dat na afloop daarvan heeft verboden. Die voorwaarde is niet voor niets opgelegd. Zij hebben een slechte invloed op elkaar. Binnen de j.j.i. Teylingereind kan ook gewerkt worden aan klagers behandeling. Als blijkt dat zijn moeder hem onvoldoende kan bezoeken, biedt de Bjj een mogelijkheid om daaraan tegemoet te komen. Klagers klachten over het eten en de hygiëne kunnen geen reden vormen om tot overplaatsing over te gaan. Het is vervelend dat klager en de andere medeverdachte eerder samen in Teylingereind hebben verbleven, maar soms kan dat niet worden vermeden. De medeverdachte in Intermetzo komt uit dezelfde regio en moet nog langer zitten. Hij heeft er daarom nog meer belang bij om in Lelystad te verblijven. Als zij beiden in Intermetzo verblijven, kan niet worden uitgesloten dat zij contact leggen.
4. De beoordeling
Klagers verzoek om overplaatsing is afgewezen, omdat het OM zich verzet tegen samenplaatsing van klager en medeverdachte B.S. Het wordt onwenselijk geacht dat hij en klager tijdens detentie contact met elkaar hebben. De rechtbank heeft een contactverbod tussen beiden opgelegd, dat ingaat na afloop van de detentieperiode. De beroepscommissie benadrukt allereerst dat het aan de strafrechter is om voorwaarden op te leggen die na detentie gelden, terwijl de manier waarop de detentie ten uitvoer wordt gelegd in beginsel (mede) onder de verantwoordelijkheid van de selectiefunctionaris en het OM valt. Dat de rechtbank geen contactverbod tijdens detentie heeft opgelegd, betekent daarom nog niet dat het contact tijdens detentie wel moet worden toegestaan. Het ligt daarentegen juist voor de hand dat het OM, in lijn met het opgelegde contactverbod, adviseert dat klager en de medeverdachte gedurende hun detentie niet bij elkaar worden geplaatst. De beslissing van de selectiefunctionaris, die voornamelijk op dat advies is gebaseerd, kan daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. P. de Bruin, voorzitter, mr. E. Lucas en dr. J.G. Vinke, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris, op 5 december 2019.
secretaris voorzitter