Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4605/GV, 26 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/4605/GV

Betreft:            […]      datum: 26 november 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 3 mei 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken. De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2.         De standpunten
Klager stelt zich op het standpunt dat zijn verzoek ten onrechte is afgewezen. Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit het vrijhedenadvies blijkt dat klager weigert deel te nemen aan de KVV-training, omdat hij het delict ontkent. Het door de reclassering als hoog ingeschatte recidiverisico is dus nog niet ingeperkt. Na klagers hoger beroep kan diagnostiek worden aangevraagd. Het is nog onbekend wanneer dit wordt behandeld. Klager heeft in januari een forse disciplinaire straf opgelegd gekregen vanwege het op cel hebben van een smartphone, oplaadkabels, een USB-stick en een SD-kaart. Op 26 juli 2019 is er wederom een mobiele telefoon bij hem aangetroffen. Uit het degradatiebesluit van 7 augustus 2019 blijkt dat hem daarvoor een disciplinaire straf van 14 dagen in een strafcel is opgelegd. Gelet op het recidiverisico en het negatieve gedrag in de inrichting is het onverantwoord om vrijheden te verlenen. Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht. De directeur van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en heeft daarbij aangegeven dat klagers beklagen tegen de disciplinaire straffen, die eerder tot een negatief advies leidden, gegrond zijn verklaard. De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Amsterdam heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat het recidiverisico – naar het oordeel van het Hof – niet voldoende kan worden ingeperkt door bijzondere voorwaarden, gelet op klagers justitiële documentatie en de inhoud van het reclasseringsrapport. Bij een veroordeling in hoger beroep volgt mogelijk een langdurige gevangenisstraf. De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.

3.         De beoordeling
Klager ondergaat een niet-onherroepelijke gevangenisstraf van 40 maanden, wegens oplichting gepleegd in vereniging. De fictieve einddatum van klagers detentie is bepaald op 11 januari 2020. Op basis van de bevolen duur van de voorlopige hechtenis, is zijn einddatum bepaald op 7 februari 2020. Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf. Zoals blijkt uit RSJ 5 september 2019, R-19/3971/GV, is klagers eerste verlofaanvraag afgewezen, omdat de Minister zich baseerde op oude informatie, te weten het reclasseringsrapport van 21 juni 2018, de beslissing van het gerechtshof van bijna een jaar oud, en het advies van het Openbaar Ministerie van bijna een half jaar oud, dat slechts gebaseerd is op justitiële documentatie, voornoemd reclasseringsrapport en de beslissing van het hof. De Minister heeft in de motivering van de nu voorliggende afwijzingsbeslissing wederom geen recente informatie over klager aangedragen, die een afwijzing van klagers verzoek tot algemeen verlof rechtvaardigt. De beslissing is dan ook onvoldoende toereikend gemotiveerd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De bestreden beslissing zal worden vernietigd en de Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 26 november 2019.

            secretaris         voorzitter

Naar boven