Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3221/TA en R-19/3222/TA, 29 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:29-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummers:       R-19/3221/TA en R-19/3222/TA

betreft:            [klager]                     datum: 29 november 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Marjanović, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen een tweetal uitspraken van 7 februari 2019 van de beklagcommissie bij het CTP Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting te Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. S. Marjanović, en namens het hoofd van voormelde tbs-instelling […], plaatsvervangend directeur. Klager heeft afstand gedaan van het horen ter zitting. Als toehoorder was aanwezig […], secretaris bij de Raad. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
R-19/3221/TA: het beklag betreft het, in verband met het opgelegde leefstijlprogramma, gedwongen moeten volgen van een dieet (VE 2018-000114); R-19/3222/TA: het beklag betreft het, in verband met het opgelegde leefstijlprogramma, niet vrijelijk kunnen beschikken over zijn geld (VE 2018-000121). De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met nummer VE 2018-000114 en het beklag met nummer VE 2018-000121 ongegrond verklaard, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de instelling
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is een leefstijlprogramma opgelegd vanwege het feit dat hij lijdt aan overgewicht. Klager wordt vergaand beperkt in hetgeen hij tot zich mag nemen. Bij klager is voorts vastgesteld dat sprake is van slaapapneu. Klager is voor onderzoek naar het ziekenhuis geweest en hem is verteld dat hij een zuurstofmasker zou moeten dragen. Niet bekend is of er een verband zit tussen het overgewicht van klager en het geconstateerde slaapapneu. Klager heeft anti psychotische medicatie toegediend gekregen. Het zou kunnen dat hij als gevolg daarvan in gewicht is toegenomen. Sinds klager in een tbs-instelling zit, is hij vijftien kilo aangekomen. De beklagcommissie heeft ten onrechte geoordeeld dat de uitvoering van het advies van de internist door de instelling onder de zorgplicht valt en om die reden klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht met nummer VE 2018-000114. De oplegging van het leefstijlprogramma vormt een inbreuk op zijn recht op zelfbeschikking, zodat het om die reden beklagwaardig is op grond van artikel 56, eerste lid, onder e, van de Bvt. De oplegging van een dergelijk leefstijlprogramma is onredelijk. Klager is bij de internist geweest en de internist heeft een advies uitgebracht, inhoudende dat klager op een dieet zou moeten. Klager ziet hiervan het belang in en hij is bereid zijn leefstijl aan te passen. Klager meent echter dat het niet aan de instelling is om eenzijdig te bepalen wat dat dieet dan zou moeten zijn en hem een leefstijlprogramma op te leggen. Uit zijn recht op zelfbeschikking volgt dat klager zelf moet kunnen bepalen wat hij eet en in hoeverre hij het advies van de internist volgt. Klager heeft er vertrouwen in dat de instelling het leefstijlprogramma met goede intenties heeft opgelegd, echter de instelling mag niet zo ver gaan. Het opleggen van een leefstijlprogramma is verder onredelijk omdat klager wel bereid is om samen met de diëtiste een programma op te stellen.
De beklagcommissie heeft in haar uitspraak in de zaak met nummer VE 2018-000121 geen rekening gehouden met het standpunt van klager dat het beloningssysteem een onredelijke inbreuk vormt op zijn eigendomsrecht. Het geld dat hij conform het beloningssysteem kan verdienen, is zijn eigen geld. Hij kan echter over dit geld niet vrijelijk beschikken en krijgt slechts een deel daarvan en kan de rest alleen ‘terugverdienen’ door bepaalde activiteiten uit te voeren zoals door de kliniek wordt geëist. De inbreuk op zijn eigendomsrecht is onredelijk en onbillijk. Het standpunt van de instelling dat dit alles noodzakelijk is om hem in beweging te krijgen en zijn inname van de hoeveelheid kilocalorieën te beperken, gaat niet op. Klager is immers bereid om gebruik te maken van de bewegings- en sportmomenten en ook afspraken te maken met betrekking tot het te volgen dieet. Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De instelling kan zich vinden in de uitspraak van de beklagcommissie, alsmede in de door de schorsingsvoorzitter gegeven beslissing waarbij is beslist dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, nu het gaat om de wijze van betrachten van de zorgplicht door het hoofd van de instelling waartegen geen beklag kan worden ingediend. Bij klager is sprake van forse obesitas en ernstige slaapapneu, waarbij sprake is van een levensgevaarlijke situatie. De internist heeft een zuurstofmasker voorgeschreven aan klager. Klager heeft het zuurstofmasker geprobeerd, maar hij wil het masker niet gebruiken omdat het masker niet lekker zit. De informatie van de internist zit niet in het dossier. Klager wenst niet af te vallen en wil zelf bepalen wat hij eet. Klager wil een maagverkleining laten uitvoeren zodra hij uit de tbs-instelling is. Met klager is niet gesproken over de mogelijkheid om al tijdens zijn verblijf in de instelling een maagverkleining te laten uitvoeren. De instelling vindt dit te ver gaan, nu een operatie niet in alle gevallen de voorkeur geniet. Klager is aangekomen vanwege het vele eten en het daarbij minimaal bewegen. Klager eet veel snacks. Ook tijdens het opgelegde leefstijlprogramma smokkelt hij nog af en toe. Klager krijgt de beschikking over geld indien hij voldoet aan het programma. Klager kan sporten indien hij dat wil. Klager is wilsonbekwaam verklaard maar het is nog niet gelukt om een mentor aan te stellen. Klagers moeder is daarvoor gevraagd, maar dat heeft zij geweigerd.

3.         De beoordeling
Ontvankelijkheid van het beklag VE 2018-000114
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht over het moeten volgen van een dieet op de grond dat het door de instelling met hulp van een diëtist van voeding voorzien van een verpleegde ter uitvoering van het advies van de internist onder de zorgplicht valt en daarover niet kan worden geklaagd. Op grond van artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, Bvt kan een verpleegde beklag doen over een beslissing van het hoofd van de instelling die een beperking inhoudt van een recht, dat hem op grond van een bij of krachtens de Bvt gegeven voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. Klager stelt dat de beslissing van het hoofd van de instelling tot het, in het kader van het opgelegde leefstijlprogramma, gedwongen moeten volgen van een dieet, in strijd is met het zelfbeschikkingsrecht. De beroepscommissie is daarom van oordeel dat vanwege de vermeende schending van dit recht de beklagcommissie klager ten onrechte niet heeft ontvangen in zijn klacht. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie zal met toepassing van artikel 68, derde lid, van de Bvt het beklag inhoudelijk beoordelen.

Inhoudelijke beoordeling VE 2018-000114 en VE 2018-000121
Uit de overlegde stukken van de instelling volgt – onder meer – dat klager is gediagnostiseerd als een man met een licht verstandelijke beperking (IQ 56). Klager heeft fors overgewicht (160 kg). Klager zou de afgelopen tijd vijftien kilo zijn aangekomen. Bij klager is sprake van grote gezondheidsrisico’s vanwege maligne obesitas en een zeer ernstig obstructief slaap apneu syndroom. Klager beweegt weinig en eet verhoudingsgewijs veel en hij is hierin niet af te remmen. Klager weigert volgens de instelling het dieet te volgen dat aan hem wordt opgelegd. De ernst van de situatie dringt niet tot hem door. Klager wil niet meewerken aan maatregelen ter vermindering van zijn gewicht noch wil hij gebruik maken van een zuurstofmasker in verband met zijn apneu. Klager is volgens de instelling vanwege zijn persoonlijkheidsproblematiek gecombineerd met een laag intelligentieniveau niet in staat om tot een afgewogen oordeel te komen. In het kader van het ‘beheer van het eigen geld’ en de ‘zorgplicht’ die op de instelling rust heeft de instelling besloten om een speciaal weekschema toe te passen voor gezonde voeding in gematigde hoeveelheden, dat door een diëtist in overleg met de medische dienst is opgesteld. Verder is ook een beloningssysteem ingevoerd om de mate van activatie (en voortgang in de behandeling) te bevorderen. Klager kan met bewegen (wandelen, kamerhygiëne/schoonmaken) geld verdienen, waarmee hij nog één keer per week voor maximaal tien euro fastfood kan bestellen en laten bezorgen. Doel van dit plan is om de wekelijkse inname van de kilocalorieën lager te laten zijn dan de verbrande kilocalorieën, zodat klager daadwerkelijk gewicht zal gaan verliezen en de grootste gezondheidsrisico’s voor nu voldoende afgewend kunnen worden. Artikel 2, eerste lid Bvt vermeldt – onder meer – dat de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel in een instelling voor verpleging van ter beschikking gestelden zoveel mogelijk dienstbaar wordt gemaakt aan de behandeling van de veroordeelde en de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij, met inachtneming van het karakter van die vrijheidsbenemende straf of maatregel. Door het gedwongen karakter en het doel van de terbeschikkingstelling en het daarmee gegeven belang dat verpleegden zo goed mogelijk hun behandeling (kunnen) volgen, kan het zelfbeschikkingsrecht in het gedrang komen en de aantasting daarvan gerechtvaardigd zijn. Niet ter discussie staat dat de instelling aan klager het leefstijlprogramma, waarbij hij wordt verplicht een dieet te volgen, en het daarbij behorende beloningssysteem heeft opgelegd met de beste bedoelingen. Klager wil weliswaar niet mee werken aan het opgelegde leefstijlprogramma, maar niet is gebleken dat hij niet mee zou werken aan zijn tbs-behandeling of geen therapie zou volgen. Daarom kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden geconcludeerd dat het opgelegde leefstijlprogramma noodzakelijk is in het belang van klagers behandeling. Naar het oordeel van de beroepscommissie blijkt daarnaast uit de onderliggende stukken onvoldoende dat sprake was van een zodanige acute ernstige medische situatie dat het noodzakelijk was om een dieet en het daarbij behorende beloningssysteem op te leggen. Daarom is naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake van een gerechtvaardigde inbreuk op klagers zelfbeschikkingsrecht. Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet voldaan aan de eis van proportionaliteit. Evenmin is voldaan aan de eis van subsidiariteit. Onvoldoende is gebleken dat op andere manieren is getracht om klager op een vrijwillige basis een dieet te laten volgen dan wel om hem te motiveren om meer te bewegen. De beroepen van klager zullen derhalve gegrond worden verklaard en de beklagen alsnog gegrond. De beroepscommissie acht onvoldoende termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van de beroepen een tegemoetkoming toe te kennen.

4.         De uitspraak
R-19/3221/TA:
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

R-19/3222/TA:
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 29 november 2019. 

            secretaris                                voorzitter

Naar boven