Nummer: R-19/4724/JA
Betreft: […] datum: 23 december 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], geboren op 1 augustus 1996, verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 9 september 2019 van de beklagrechter bij de Rijks justitiële jeugdinrichting (r.j.j.i.) Den Hey Acker te Breda, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waartegen klager beroep heeft ingesteld, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Klager en de directeur hebben geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 2 december 2019, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van uitsluiting van activiteiten van 22 juli 2019 tot en met 28 juli 2019, steeds van 18:00 tot 21:30, omdat klager weigerde dat bij hem een urinecontrole zou worden afgenomen (HA 2019-000 131).
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager had minder dan twee weken voorafgaand aan de urinecontrole die hij weigerde al een urinecontrole gehad. Hij kwam er pas op de beklagzitting achter dat op het sanctieformulier vermeld stond dat hij zou hebben gezegd niet gehoord te willen worden. De beslissing is niet aan hem uitgereikt. Verzocht wordt de dagrapportage op te vragen om een en ander te kunnen achterhalen.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht. Op verzoek van de beroepscommissie, heeft de directeur de dagrapportage van 22 juli 2019 en een ondertekend exemplaar van de opgelegde disciplinaire straf overgelegd.
3. De beoordeling
Uit de inlichtingen van de directeur in de beklagprocedure blijkt het volgende. Op 16 juli 2019 is bij klager een (inkomsten)urinecontrole afgenomen, omdat hij zich had onttrokken. Deze urinecontrole was positief, maar daarvoor is hij niet gestraft. Op 22 juli 2019 heeft klager geweigerd mee te werken aan een nieuwe urinecontrole. Daardoor kon niet worden vastgesteld of sprake was van afbouw of bijgebruik. Dat is aan klager te wijten. De opgelegde disciplinaire straf kan daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Klager stelt dat de beslissing, waarin hem de disciplinaire straf is opgelegd, niet aan hem is uitgereikt. Uit de overgelegde ondertekende beslissing en uit de dagrapportage blijkt niet dat de beslissing wel zou zijn uitgereikt. Onder de beslissing is ruimte voor de jongere om te tekenen voor ontvangst en bestaat de mogelijkheid een kruisje te zetten voor de zin ”De jongere heeft geweigerd te tekenen voor ontvangst”. Beide zijn niet gebeurd. Daarmee is voldoende aannemelijk dat de beslissing niet aan klager is uitgereikt. De beroepscommissie zal het beroep daarom wegens vormverzuim gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag in zoverre alsnog gegrond verklaren. Nu klager tijdig beklag heeft kunnen instellen, ziet de beroepscommissie geen aanleiding om hem een tegemoetkoming toe te kennen. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat het niet onrechtmatig was – in de zin van strijdig met enige hier toepasselijke regel – om van klager op 22 juli 2019 een urinecontrole te willen afnemen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wegens vormverzuim gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
Zij verklaart het beroep inhoudelijk ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. P. de Bruin, voorzitter, mr. E. Lucas en dr. J.G. Vinke, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris, op 23 december 2019.
secretaris voorzitter