Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3121/GA, 19 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3121/GA

betreft: [klager]                                               datum: 19 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden, gericht tegen een uitspraak van 8 maart 2019 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van […] verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juni 2019, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. M. Schlepers en namens de directeur van de p.i. Leeuwarden, […], hoofd veiligheid. Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.
Als toehoorder was aanwezig […], lid van de Raad. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om klager op een meerpersoonscel (mpc) te plaatsen (LW-2019-44). De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Vanwege een verbouwing in de p.i. was de directie genoodzaakt om veelvuldig gebruik te maken van mpc’s. Gedetineerden zijn hier vooraf over geïnformeerd via een nieuwsbrief. Bij klagers plaatsing op een mpc is de procedure conform de wet- en regelgeving gevolgd. Klager is op 5 november 2018 in de inrichting geplaatst en bij binnenkomst gezien door de medische dienst. De medische dienst handelt volgens het ‘stepped care’ beleid en beoordeelt volgens een vast patroon of sprake is van contra-indicaties op psychische gronden. Tijdens de eerste Inkomsten Screening en Selectieprocedure van tien dagen zijn alle contra-indicaties op grond van artikel 11a, tweed lid, van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden beoordeeld. Ook bij klager is deze procedure gevolgd. Niet gebleken is dat sprake was van contra-indicaties voor plaatsing op een mpc. Zowel klagers somatische - als zijn psychische gesteldheid is beoordeeld. Een extra check bij de psychologische dienst naar aanleiding van het klaagschrift heeft bevestigd dat klager niet in beeld was bij de psycholoog. Naar aanleiding van een verzoek van klager om bemiddeling bij de medisch adviseur is uit zorgvuldigheid wel een afspraak gemaakt bij de psycholoog. Eventueel nalatig handelen van de medische dienst kan de directeur niet worden aangerekend. De directeur dient ervan uit te gaan dat hetgeen de medische dienst rapporteert, juist is. De directeur beschikt niet over de brief die klager op 1 december 2018 zou hebben geschreven. Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De beslissing om klager op een mpc te plaatsen, is een beslissing van de directeur. Klager is dan ook terecht ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het onderzoek naar klagers geschiktheid voor mpc-plaatsing is onvolledig geweest. Het kan zijn dat er, zoals de directeur stelt, een stappenplan is, maar klager betwist dat er naar hem is gekeken en alle contra-indicaties ingevolge artikel 11a, tweed lid, van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden zijn beoordeeld. Het verslag van het multidisciplinair overleg waar door de directeur naar wordt verwezen is ontzettend summier. De beslissing tot mpc-plaatsing is dan ook onzorgvuldig genomen. Klager heeft ook een medische klacht ingediend, maar dit neemt niet weg dat de beslissing van de directeur is gebaseerd op ondeugdelijke gegevens. Klagers raadsvrouw heeft geen reden te twijfelen aan het bestaan van de brief die klager op 1 december 2018 heeft gestuurd.

3.         De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat de klager op 5 november 2018 in de inrichting is geplaatst en is gezien door de medische dienst. Tijdens deze intake door de medische dienst, evenals gedurende de Inkomsten Screening en Selectieprocedure van tien dagen die vervolgens plaatsvond, is niet gebleken dat bij klager sprake was van een of meerdere contra-indicatie(s) als bedoeld in artikel 11a, tweede lid, Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden. Gebleken is dat niet alleen klagers somatische gesteldheid, maar ook zijn psychische gesteldheid is beoordeeld. Naar het oordeel van de beroepscommissie mocht de directeur afgaan op de informatie van de medische dienst en gelet hierop kon de directeur dan ook in redelijkheid beslissen om klager op een mpc te plaatsen. Het beroep van de directeur zal gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, J. Schagen MA en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 19 juli 2019                                            

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven