Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2513/SGA, 7 november 2019, schorsing
Ondertekeningsdatum:07-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-19/2513/SGA

Betreft : [verzoeker]   datum: 7 november 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E.M.C. van Nielen, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen locatie Esserheem.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 1 november 2019, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van zeven dagen plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, ingaande op 2 november 2019 om 14.00 uur en eindigend op 9 november 2019 om 14.00 uur, in verband met verzoekers eigen veiligheid alsmede in verband met de veiligheid, orde en rust binnen de inrichting. 

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 4 november 2019 (kenmerk: Eh-2019-000452) alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 5 november 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de bestreden beslissing en de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat aan verzoeker op 19 oktober 2019 een disciplinaire straf is opgelegd wegens het aantreffen van een smartphone in zijn cel. Aansluitend heeft de directeur op 1 november 2019 – ingaande op 2 november 2019 - aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd, inhoudende zeven dagen plaatsing in een afzonderingscel nadat de directeur meerdere signalen heeft ontvangen dat verzoekers veiligheid in het geding is. Gelet daarop en in verband met de veiligheid, orde en rust binnen de inrichting heeft de directeur aan verzoeker de ordemaatregel opgelegd. Daarnaast blijkt uit de bestreden beslissing dat verzoeker bij de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister) aangeboden zal worden ter herselectie voor een andere p.i. Door verzoekers raadsvrouw is aangevoerd dat niet is voldaan aan de formele vereisten genoemd in artikel 57 van de Pbw in die zin dat verzoeker niet is gehoord voorafgaand aan de oplegging van de ordemaatregel. Uit de bestreden beslissing en de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat verzoeker voorafgaande aan de oplegging van de ordemaatregel niet is gehoord door de directeur. De directeur geeft aan dat het horen van verzoeker geen toegevoegde waarde zou hebben en dat bekend was hoe verzoeker over de ordemaatregel dacht en het er dus niet mee eens zou zijn. De schriftelijke mededeling van de ordemaatregel is door het afdelingshoofd aan verzoeker uitgereikt en nader toegelicht. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is deze handelwijze - mede gelet op het feit dat verzoeker ter herselectie voor een andere p.i. is aangeboden bij de Minister - niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 57, eerste lid, onder c, van de Pbw, waarin is bepaald dat een gedetineerde gehoord dient te worden door de directeur. Nu de bestreden beslissing is genomen in strijd met de wet, zal het verzoek worden toegewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 7 november 2019.

secretaris        voorzitter

Naar boven